Het aantal varkens in Nederland zal definitief verminderen. Het gaat om naar schatting vijf tot tien procent van de huidige aantallen. “Als varkenshouderij werken wij vrijwillig mee aan deze afname van dieraantallen, om zo tegemoet te komen aan de maatschappelijke wensen in een omgeving waar veel mensen en varkens ‘samenwonen’. Hierover maakten wij afspraken met de overheid, wij spraken daarnaast ook af dat er wordt gewerkt aan het verbeteren van de toekomst van de bedrijven die doorgaan” , aldus POV-voorzitter Linda Janssen.
Janssen signaleert bij media en kritikasters weinig vertrouwen in de warme sanering van de varkenshouderij. “Men gaat ervan uit dat de varkensplaatsen die worden opgekocht, weer snel opgevuld zullen worden door groeiende bedrijven. Maar dat zal niet het geval zijn, dit is een misvatting”, verzekert Janssen. “Wij maken harde afspraken met de overheid over het verbeteren van de leefomgeving door sanering, die afspraken zullen wij nakomen. Wij vragen daarbij echter wel dat de overheid ook haar afspraken nakomt, en belemmerende regelgeving die innovatie en verduurzaming van ‘de blijvers’ tegenhoudt, weg te nemen.”
Herstructurering van de varkenshouderij
Onlangs werd bekend dat het kabinet 60 miljoen euro extra (vanuit de Urgenda-gelden) uittrekt voor de herstructurering van de varkenshouderij. Dit komt bij de 120 miljoen die vorig jaar al was vrijgemaakt voor de herstructurering. Dit geld wordt besteed aan het saneren van bedrijven die overlast veroorzaken voor hun omgeving. Naast dit bedrag wordt 80 miljoen – daar komen nog innovatiegelden vanuit het klimaatakkoord bij – uitgetrokken voor innovatie en verduurzaming. Deze gelden zijn bedoeld voor de blijvende varkensbedrijven.
De varkenshouderij werkt samen met de overheid aan het programma Vitale Varkenshouderij: de varkensketen moet een verdere ontwikkeling kunnen doormaken naar markt- en vraaggestuurd produceren en naar maatschappelijke toegevoegde waarde. Om dat mogelijk te maken, is het wegnemen van belemmerende regelgeving noodzakelijk. Op dit moment is teveel regelgeving vastgelopen omdat er juridische gaten in blijken te zitten. Janssen doelt onder meer op de vergunningverlening voor innovaties op het gebied van mestverwerking, de stikstofregelgeving (PAS), de geurwetgeving (door de overheid getoetste luchtwassers die opeens niet meer blijken te voldoen) en de ontwikkeling van stalsystemen die emissies aanpakken bij de bron. “Het werken aan een beter milieu in de praktijk, wordt al gauw onmogelijk gemaakt door juridische en papieren obstakels. Daar is niemand mee gediend, de boer niet, de maatschappij niet en ook het milieu niet.”