De Europese Commissie maakte bekend dat zij twee landelijke beëindigingsregelingen voor de veehouderij in Nederland heeft goedgekeurd: de LBV en LBV+. Veehouders die daarvoor in aanmerking komen, kunnen er op basis van vrijwilligheid voor kiezen om hun bedrijf via deze regelingen te beëindigen.
LTO hecht eraan dat de regelingen zo zijn uitgewerkt dat ze vrijwillige stoppers ook écht gelegenheid bieden om het bedrijf op een goede manier af te ronden. Bovendien moeten alle ‘transitieregelingen’ gelijktijdig worden opengesteld: ook de regelingen voor veehouders die ervoor kiezen om hun stikstofuitstoot terug te dringen met technische innovaties, door te extensiveren, te verplaatsen of de omslag te maken naar andere agrarische activiteiten. Alleen zo kunnen boeren een geïnformeerd en weloverwogen besluit nemen over hun toekomst.
LBV+
De LBV+ is een eenmalige, vrijwillige beëindigingsregeling die specifiek wordt ingericht voor piekbelasters. Dit zijn de 3.000 veehouderijlocaties die de meeste stikstofneerslag op Natura2000-gebieden veroorzaken. De regeling wordt opengesteld voor melkvee-, varkens-, pluimvee- en kalverhouderijen. Het Rijk werkt aan een rekentool waarmee ondernemers zelf kunnen zien of zij boven een drempelwaarde uitkomen en of zij in aanmerking komen voor de LBV+. Onder de LBV+-regeling krijgen veehouders 120% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van stallen en een marktconforme vergoeding voor productierechten uitgekeerd. De LBV wordt opengesteld voor melkvee-, varkens- en pluimveehouderijen. Deze regeling keert 100% van de gecorrigeerde vervangingswaarde uit. Opkoopregelingen moeten goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Vandaag maakte de Commissie bekend dat beide regelingen deze goedkeuring hebben gekregen.
Niet alle 3.000 potentiële deelnemers willen, kunnen en zullen zich aanmelden voor de LBV+. Veel ondernemers zullen de afweging maken om het bedrijf (in gewijzigde vorm) voort te zetten. Bovendien is het beschikbare budget ontoereikend als zich teveel gegadigden melden. Het is dan ook cruciaal om te voorkomen dat er een negatieve schaduwwerking uitgaat van het in-aanmerking-komen voor de LBV+-regeling. Veehouders hebben het volste recht om zich wel óf niet voor de beëindigingsregeling aan te melden zonder dat zij vervolgens een ‘rode stip’ achter de naam hebben staan waardoor toekomstgerichte bedrijfsinvesteringen en -financiering gefrustreerd worden.
Veehouders die vrijwillig gebruik maken van de LBV/LBV+-regeling dragen bij aan het terugdringen van de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden. Het feit dat minister Van der Wal gisteren in een Kamerbrief bekend maakte dat zij vrijkomende stikstofruimte met meer prioriteit wil inzetten voor het legaliseren van PAS-melders en interimmers is wat LTO betreft een eerste stap in de goede richting.
Keuzevrijheid
LTO is tegenstander van gedwongen opkoop en bedrijfsbeëindigingen. Tegelijkertijd zijn er ook boeren die hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen, bijvoorbeeld 60-plussers zonder bedrijfsopvolging. Voor LTO is het randvoorwaardelijk dat de minister met haar beleid stuurt op vrijwillige deelname. Daarbij is het van belang dat de regeling integraal goed werkbaar is. Het gaat niet alleen over welke vergoeding boeren aan de voorkant ontvangen voor opkoop (en sloop) van hun stallen en productierechten, maar ook over de fiscale afhandeling aan de achterkant. LTO zal de regelingen hier na publicatie zorgvuldig op bestuderen. De uitwerking van deze aspecten is bepalend voor hoe wij de regelingen richting onze leden zullen appreciëren. Waarbij het uiteraard aan de leden zelf is om een keuze te maken.
Voor veel boeren zit het pensioen volledig in het opgebouwde bedrijfskapitaal: grond, productierechten, gebouwen en opstallen. Veehouders moeten een reële vergoeding krijgen voor de verkoop van dit bedrijfskapitaal. En aan de achterkant moeten boeren vervolgens niet geconfronteerd worden met aanvullende belastingaanslagen waardoor ze hun vergoeding weer zien verdwijnen. Vaak moeten zij nog leningen aan de bank afbetalen en ook daarna moet er, letterlijk, een boterham overblijven.
Trappetje van Remkes
Het besluit om een bedrijf te beëindigen is een van de zwaarste en meest ingrijpende afwegingen die een boer kan maken. LTO vindt het essentieel dat boeren die afweging goed geïnformeerd kunnen maken. Plat gezegd: een boer moet ook weten waar hij aan toe is als hij een andere afweging maakt. Bijvoorbeeld de afweging om het bedrijf te extensiveren of om te investeren in technische innovaties. In zijn adviesrapport ‘Wat wel kan’ benadrukte Johan Remkes dan ook terecht dat alle transitieregelingen gelijktijdig opengesteld moeten worden: innoveren, extensiveren, verplaatsen en stoppen. Agrariërs hebben er ronduit recht op dat alle regelingen op tafel liggen op het moment dat de LBV en de LBV+ worden opengesteld. Door een totaaloverzicht op dit ’trappetje van Remkes’ kunnen boeren een weloverwogen besluit nemen over welke trede voor hen het beste past.
Bron: LTO