De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen over fiscale knelpunten bedrijfsbeëindiging in relatie tot stikstofproblematiek. Bert van den Kerkhof van ABAB Accountants en Adviseurs en Hans Koehorst van LTO Nederland stelden hierover een uitgebreide notitie op.
Stagnatie van het transitieproces
Bert van den Kerkhof RB is hoofd vaktechniek belastingadvies en voor kort voorzitter van de vakgroep recht VLB en Hans Koehorst is senior Themaspecialist Sociaal Economisch en Fiscaal Beleid bij LTO Nederland. Zij stellen dat een groot aantal agrarische ondernemers met een gemengd bedrijf; die er in het kader van de transitie in verband met de stikstofcrisis voor kiezen hun veehouderij-activiteiten te staken. In fiscale zin worden zij geconfronteerd met wettelijke beperkingen. Als zij willen herinvesteren in nieuwe bedrijfsactiviteiten, kunnen ze geen beroep doen op de toepassing van artikel 3.64 Wet IB. Dit artikel is uitsluitend van toepassing bij volledige staking, wat resulteert in een stagnatie van het transitieproces.
Herinvesteren alleen bij volledige staking
De uitgebreide notitie hierover, opgesteld door Bert van den Kerkhof en Hans Koehorst, gaat dieper in op de probleemstelling aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Te lezen valt dat uit artikel 3.64 Wet IB volgt dat er alleen over de stakingsgrens heen kan worden geherinvesteerd bij volledige staking van de onderneming. Deze blokkade in de wettelijke regeling resulteert in een belemmering in de transformatie voor ondernemers met een gemengd bedrijf. Bij een volledige staking van de onderneming zou de betreffende ondernemer binnen de grenzen van de herinvesteringsreserve kunnen herinvesteren in andere afschrijfbare bedrijfsmiddelen.
Praktijkvoorbeeld
Onderstaand – enigszins gestileerd – voorbeeld betreft een varkenshouderij/akkerbouwbedrijf dat deelneemt aan de Saneringsregeling Varkenshouderij. De ondernemer wil naast zijn akkerbouwbedrijf een uitbreiding in de vorm van een zonnepark realiseren en daarnaast enkele andere nieuwe activiteiten ontplooien. In dit voorbeeld is sprake van een gedeeltelijke staking, omdat de ondernemer alleen de exploitatie van de varkens staakt.
Daarmee heeft de ondernemer geen mogelijkheid om met toepassing van de herinvesteringsreserve in een zonnepark te herinvesteren. De staatssecretaris heeft wel goedgekeurd dat er herinvesteringen met toepassing van de herinvesteringsreserve plaats mogen vinden in het bestaande akkerbouwbedrijf. Herinvesteringen in nieuw op te zetten activiteiten zijn in deze echter niet toegestaan.
Klemgezet
Het gevolg is dat de ondernemer klem wordt gezet; herinvesteren in het akkerbouwbedrijf is geen optie. Hierbij geldt dat de toepassing van de herinvesteringsreserve die gevormd is bij de sanering van de stallen en het inleveren van de varkensrechten, voor gronden is uitgesloten. De behaalde boekwinst op gebouwen of andere afschrijfbare bedrijfsmiddelen mag immers niet op niet-afschrijfbare bedrijfsmiddelen (lees: grond) worden afgeboekt.
Dit is op zich begrijpelijk, omdat de wetgever wil voorkomen dat de boekwinst op afschrijfbare bedrijfsmiddelen wordt afgeboekt op niet-afschrijfbare bedrijfsmiddelen. Waardoor de belastingheffing voor onbepaalde tijd kan worden uitgesteld. Dit laat echter onverlet dat agrarische ondernemers met een gemengd bedrijf die hun onderneming willen transformeren; voor het blok worden gezet. Zij kunnen immers niet met toepassing van de herinvesteringsreserve herinvesteren in de aanschaf van bedrijfsmiddelen ten behoeve van een transitie ofwel nieuwe activiteiten.
Bron: ABAB