22 januari heeft de rechtbank Den Haag het vonnis uitgesproken in de spoedprocedure van POV en ZLTO en een aantal veehouders met als doel, zolang de bodemprocedure loopt, de deadlines in de Brabantse natuurregels van tafel te krijgen. Hoewel de vordering van ZLTO en POV is afgewezen, is het eerste doel toch bereikt: uitstel van de termijnen.
Veehouderijbeleid in Noord-Brabant
Op het eerste gezicht lijkt het misschien teleurstellend maar POV en ZLTO hebben haar doel wel bereikt. Als Provinciale Staten instemt met het voorstel van Gedeputeerde Staten om het aanvragen van een vergunning uit te stellen tot 1 januari 2021 dan is er tijd en ruimte om de uitspraak van de bodemprocedure af te wachten. Dan is het doel van de provisionele vordering bereikt. De zitting van de bodemprocedure is op 31 januari gepland. Het doel van de bodemprocedure is om het aangescherpte veehouderijbeleid in Noord-Brabant helemaal van tafel te krijgen.
De Rechtbank in Den Haag geeft ZLTO en POV de kans om als Provinciale Staten niet instemmen met het voorstel van GS, om opnieuw een provisionele vordering in te stellen. Daar zal de POV dan ook zeker gebruik van gaan maken.
Stalvergunning varkenshouders
Brabantse varkenshouders moeten voor 1 april 2020 een ontvankelijke vergunning indienen om op 1 januari 2022 hun stallen allemaal aangepast te hebben. Omdat de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak zo lang duurde, hebben POV en ZLTO een provisionele vordering ingediend. Tijdens de zitting op 6 december kwam de provincie met het voorstel om de datum voor het indienen van de vergunning uit te stellen tot 1 januari 2021. Ook de datum voor het realiseren van de aanpassing van de huisvestingssystemen wil GS opschuiven naar 1 oktober 2022. Provinciale Staten moeten dit besluit nog wel goedkeuren.