Hoe ervaren consumenten berengeur? Met die vraag houdt onderzoekster Johanna Mörlein aan de Zweedse Georg-August-Universität Göttingen zich bezig. In een interview met Boars on the way, dat streeft naar het einde van castratie bij beren, vertelt ze deze maand waarop het onderzoek rond berengeur volgens haar zou moeten focussen.
Berengeur
Op dit moment wordt er bij de opsporing naar berengeur voornamelijk gebruikgemaakt van chemische testen, waarbij de gehaltes aan scatool en adrostenone in het vlees geanalyseerd worden. Daarnaast wordt er ook een beroep gedaan op professionele testers die getraind zijn in de waarneming van berengeur. De geurtests gebeuren in een gecontroleerde omgeving, zoals een labo.
Berengeur ervaren in een reële omgeving
Toch is dit volgens Mörlein niet de beste manier van testen. Belangrijker is daarentegen hoe de consument berengeur ervaart in een reële omgeving. In studies stelde ze immers vast dat consumenten varkensvlees minder snel afwijzen voor berengeur als het thuis bereid wordt als deel van een volledige maaltijd. Daarnaast organiseerde de onderzoekster focusgroepen, waarin de meningen van consumenten over berengeur verzameld werden. Hieruit bleek dat consumenten van biologisch vlees een hogere tolerantie hadden voor berengeur. Tot slot kan berengeur niet alleen voorkomen bij intacte beren, maar ook bij zeugen met een hoog scatoolgehalte. In de praktijk wordt net dit vlees vaak door consumenten afgewezen. Door enkel in te zetten op castratie wordt het probleem van berengeur dus niet verholpen. Mörlein pleit er dan ook voor om in de toekomst meer rekening te houden met het perspectief van de consument.