Grondstoffen, ruimte, gezondheid en aanvoer van genetica; Argentinië heeft veel troeven om te groeien in de varkenshouderij. Bovendien stijgt de lokale consumptie er elk jaar. De torenhoge schuld van het land en het economisch onstabiele klimaat met wisselende muntkoersen en zeer hoge intrestpercentages kunnen echter niet verhinderen dat ook in het land van de tango de schaalvergroting doorzet.
Voor de fokkerijorganisatie Choice, die er een grote verdeler heeft, bezocht Geert Rombouts er enkele varkensbedrijven. Tevens was hij uitgenodigd om op een congres een lezing te geven over de varkensgenetica in het jaar 2025. Hierbij zijn indrukken.
Varkenshouderij in Argentinië
Argentinië is een enorm land, aan de ene zijde begrensd door de bergen van de Andes, aan de andere kant door de Atlantische oceaan en in het noorden door o.a. Uruguay, Paraguay, Bolivia en Brazilië. Patagonië is het wondermooie einde van de wereld. Het omvat enkele provincies van Chili maar vooral een groot stuk van Argentinië. Een reis naar Buenos Aires is dus niet alleen een trip naar de laatste halte voor het einde van de wereld, het is aankomen in de hoofdstad van een gigantisch land, bevolkt met vele Europese immigranten en vandaag bij ons vooral bekend om de soja- en graanproductie, Messi en Evita Peron (‘Don’t cry for me Argentina’). En voordat jullie al helemaal beginnen te denken dat ik betaald wordt door de dienst toerisme van dit land, vraag ik toch om op youtube eens enkele tangodansen in Buenos Aires te bekijken. Schoonheid, passie, kracht, tegenslag, vreugde en verdriet, nergens zo mooi samengevat dan in die ene dans, nergens zo mooi uitgevoerd als in Argentinië.
300.000 zeugen
Varkens fokken is natuurlijk zeer voordelig in een regio waar de grondstoffen geproduceerd worden. Met meer dan 15 miljoen hectare soja, meer dan 20 miljoen hectare mais en dan nog 4 miljoen hectare wintertarwe mag je Argentinië gerust een graangrootmacht noemen. Het klimaat laat toe om in sommige streken drie oogsten in twee jaar tijd te verwerven. Landbouwproducten vormen ongeveer 60 procent van de volledige waarde van de uitvoer van Argentinië. Het is dus eigenlijk al een wonder dat er tussen al dit graangeweld nog varkenshouders te vinden zijn. En toch, ze bestaan. Er zitten ongeveer 300.000 zeugen in het land, voornamelijk ten noordwesten van Buenos Aires in de ruime omgeving van Rosario en Santa Fe. En ruim mag je letterlijk nemen met alle logistieke nadelen van dien. Zo rijdt ons sperma-autootje soms meer dan 100 kilometer om gewoon van klant 1 naar klant 2 te komen. Daartussen ligt dan een rechte weg met aan de linkerkant mais en aan de rechterkant soja, afgewisseld 10 kilometer verderop met rechts mais en links soja.
Argentijnen moeten varkensvlees importeren
Argentijnen eten ongeveer 13 kilogram varkensvlees per persoon per jaar en moeten dus vlees invoeren, voornamelijk vanuit Brazilië. Dit betekent ook dat vlees vaak lange afstanden afl egt, zowel voor de lokale markt als voor de uitvoer. Het goedkoper produceren wordt dus vaak teniet gedaan door de duurdere logistiek. Net na mijn terugkeer naar Europa, kreeg Argentinië toelating om ook naar China te exporteren. Gemiddelde getallen zijn vaak gevaarlijk om een beeld te geven van de sector, maar verschillende bedrijven die ik bezocht tellen tussen de 500 en 1.000 zeugen. Naast varkens produceren deze soja en mais (van 2.000 tot 10.000 hectare). Sommige leggen de link naar een vleesverwerker of hebben met een partner samen een slachthuis.