Wekelijkse vers grasanalyses helpen veehouders, begeleiders en voeradviseurs bij meer focus op een scherpe rantsoensamenstelling. Vers gras laat een variatie zien van 50 gram suiker per dag en landelijk een spreiding van 100 gram ruw eiwit op hetzelfde moment. De VEM-waarde gaat mee met de daglengte: langere dagen is een lagere VEM. De analyses uit 2021 laten een vergelijkbare trend zien met die uit 2020.
Praktijkproject met 15 bedrijven
Binnen het praktijkproject Graslandmanagement en reductie methaan (CH₄) en ammoniak (NH3), wordt op vijftien bedrijven het graslandmanagement in beeld gebracht met bijbehorende emissies van CH₄ en NH3. De deelnemende bedrijven laten door verschillen in bedrijfsopzet, grondsoort en management een brede range aan emissies zien. Analyse daarvan levert nieuwe inzichten op die ook weer resulteren in praktische handvatten voor de melkveehouderij, om via graslandmanagement emissies te reduceren.
150 gram ruw eiwit
Sinds 2020 nemen de onderzoeksbedrijven wekelijks vers grasmonsters en analyseren deze op voederwaarde. Deze regelmatige bemonstering geeft meer beeld en gevoel bij de (variatie in) samenstelling van het weidegras. En levert jaarlijks een dataset op van bijna 500 vers grasanalyses! Voor de veehouders in het project geven de monsters van het verse gras praktische informatie om het rantsoen nauwkeurig bij te sturen. De bedrijven streven naar een totaal ruw eiwit van 150 gram per kilo droge stof en sturen via het ureumgetal in de melk op de eiwitefficiëntie in het rantsoen. Dat levert iedere 3 dagen nieuwe informatie op vanuit de tankmelk. Een wekelijkse vers grasanalyse helpt bij het nog strakker sturen op het gewenste ruw eiwitniveau van 150 gram per kilo droge stof.
Spreiding in voederwaarde
De vers grasanalyses uit 2021 laten, net als die van 2020, een variatie zien van 50 gram suiker gedurende de dag. Tussen 6.00 uur ’s ochtends en 18.00 uur ’s avonds stijgt het suikergehalte gemiddeld met deze hoeveelheid. Daarnaast valt op dat het ruw eiwitgehalte in vers gras landelijk uiteenloopt van gemiddeld 200 tot 275 gram per kilo droge stof. Maar gedurende het jaar laten de analyses continu een spreiding zien van zo’n 100 gram ruw eiwit op hetzelfde moment. Dit geeft aan dat er onder dezelfde (weers)omstandigheden een groot verschil kan ontstaan in het eiwitniveau. Met andere woorden: er is nog voldoende ruimte om het ruw eiwitgehalte van vers gras te sturen of erop in te spelen! Gedurende het groeiseizoen neemt het aandeel ruw eiwit geleidelijk toe en kan variëren van 100 tot wel 300 gram per kg ds.
Langere dagen en meer groeidagen betekent lagere VEM
De VEM-waarde van gras wordt naast de energie uit suikers, bepaald door de verteerbaarheid van de organische stof. Met het toenemen van de daglengte kan gras gaan bloeien (doorschieten) en staat de verteerbaarheid onder druk. Onder invloed van (veel) zonuren en een te kort aan vocht, zijn meer groeidagen nodig voor eenzelfde opbrengst. Ouder en grover gras bevat meer ruwe celstof en ADL, waardoor de verteerbaarheid en dus de VEM-waarde daalt. In het VEM-verloop door het groeiseizoen heen, is een tegengestelde trend zichtbaar met de daglengte. Dus langere dagen betekent een lagere VEM, kortere dagen een hogere VEM.
Meer focus
Veehouders, begeleiders en adviseurs in het praktijkproject merken dat de wekelijkse vers grasanalyses zorgen voor meer focus op de samenstelling van het verse gras en de bijbehorende rantsoen optimalisatie. Daardoor daalde ook het gemiddeld ureumgetal in de zomerperiode.
Bron: verantwoorde veehouderij