Een betere voerefficiëntie, dat willen we allemaal wel. Naast direct financieel voordeel levert dit ook nog eens een verkleining van de CO2– voetafdruk van varkensvlees op. En dat is weer essentieel voor een ‘license to produce’ in de nabije toekomst. Verbetering van de voerefficiëntie kan op meerdere manieren. Een klein enzym blijkt een heel positieve bijdrage te kunnen leveren.
Verbeteren van de voerefficiëntie
Varkens hebben per kilogram vlees een emissie van broeikasgassen van vijf kilogram CO2 equivalenten. De CO2-equivalent is een maat die wordt gebruikt om de impact van verschillende broeikasgassen te vergelijken. Het voer is verantwoordelijk voor ongeveer vijftig tot 65 procent van de totale CO2-voetafdruk van varkens. Verkleinen van de voetafdruk van voer kan dus een behoorlijke impact hebben op de CO2-voetafdruk van varkensvlees zoals dit bij de slager of in de supermarkt ligt.
Om de CO2-voetafdruk van voer te verkleinen zijn er meerdere knoppen om aan te draaien. Bijvoorbeeld door te kiezen voor grondstoffen die relatief dichtbij huis worden geproduceerd of door gebruik te maken van circulaire producten. Verbeteren van de voerefficiëntie kan ook een grote bijdrage leveren. De afgelopen decennia zijn op dit gebied in de West-Europese varkenshouderij grote stappen gezet en nog steeds is er verbetering mogelijk.
Voorkomen dat energie verloren gaat
Elanco is een bedrijf dat continu op zoek is naar mogelijkheden om de impact van dierziekten te verminderen of te voorkomen en voer beter te laten benutten door het dier. Onderzoekers zagen dat een deel van de energie die het vleesvarken uit voer opneemt verloren gaat aan een onnodige immuunreactie. Anne de Bruijn, Technical Account Manager Nutrition van Elanco legt uit hoe dit zit. “In plantaardige voerbestanddelen komen ß-mannanen voor. Dit zijn vezels die voor eenmagigen, zoals varkens en kippen, niet te verteren zijn. Sojaschroot en zonnebloemschroot zijn twee belangrijke bronnen van ß-mannanen.” Zie Tabel 1 voor een overzicht van de hoeveelheid ß-mannanen in belangrijke veevoergrondstoffen.
De Bruijn vervolgt: “De ß-mannanen worden in de nutritie gezien als een zogenaamd probleembestanddeel. De structuur van de ß-mannanen lijkt op die van ziekteverwekkers. Wat gebeurt er dan: het immuunsysteem slaat onnodig aan en dit kost energie en nutriënten. Deze ontstekingsreactie onderdrukt groei-gerelateerde processen en de opname van voedingsstoffen wordt verstoord. Voedingsstoffen die wel worden opgenomen, worden ook weer minder goed omgezet in spiereiwit. De energie en nutriënten uit het voer die door de ontstekingsreactie worden gebruikt, zien we veel liever benut worden voor de groei.”
De invloed van ß-mannanen op het dier moet niet onderschat worden. Naar schatting bevat vleesvarkensvoer 0,2 tot 0,35 procent ß-mannanen. Dit terwijl er maar heel weinig ß-mannanen (0,05 procent) nodig zijn een immuunreactie op te wekken bij het dier, zo is uit diverse onderzoeken gebleken.
Drie procent energie uit voer besparen
Onderzoek uit 2015 toonde aan dat ongeveer drie procent van de energie uit het voer verloren gaat door de onnodige immuunreactie. Door deze immuunreactie te voorkomen is er dus serieus winst op de voerefficiëntie en daarmee de voerkosten te halen en gaat de CO2-voetafdruk van het varken omlaag. “Je kunt de immuunreactie voorkomen door de vezels die door het immuunsysteem worden verward met ziekteverwekkers onherkenbaar te maken. Het enzym Hemicell helpt daarbij. “Het knipt de vezels in stukjes, waardoor het immuunsysteem er niet meer op reageert”, vertelt Anne de Bruijn.
Om te bepalen welke invloed Hemicell op de voerefficiëntie heeft, liet Elanco afgelopen jaar proeven uitvoeren bij biggen, vleesvarkens en vleeskuikens. Toevoeging van Hemicell laat namelijk toe om tot 63 kcal NE te verwijderen uit het voer. Door het besparen van de immuunreactie verspillen de varkens niet onnodig energie. Zo kun je dus met minder calorieën in het voer dezelfde prestaties behalen. Onlangs heeft er een studie plaatsgevonden in vleesvarkens waarbij de CO2-uitstoot van standaard Europees vleesvarkensvoer met en zonder Hemicell in meerdere gewichtsklassen is vergeleken. Afhankelijk van de voersamenstelling en aannames omtrent landgebruik bleek voer met Hemicell in deze studie een één tot vier procent lagere CO2-voetafdruk te hebben. Dit scheelt vooral in het gebruik van sojaolie en dierlijk vet, twee grondstoffen die een grote impact op het landgebruik van voeders hebben. Bij deze berekening is de CO2-uitstoot van de productie van Hemicell meegenomen. Deze is overigens heel klein per kilogram voer, omdat Hemicell in zeer kleine hoeveelheden wordt toegevoegd. Hoe hoog de reductie in CO2-voetafdruk met behulp van Hemicell kan zijn, is afhankelijk van de formulering en de bron van de ingrediënten.
CO2-voetafdruk met twee procent verlagen
Een CO2-reductie van drie procent op het voer betekent een reductie van 1,2 tot 4,2 procent op het eindproduct. Retailers hebben zich gecommitteerd aan een verlaging van de CO2-voetafdruk van eindproducten met 25 tot 30 procent binnen nu en tien jaar. De reductie door Hemicell is volgens Elanco een belangrijk begin die goed is voor dierwelzijn, diergezondheid, de portemonnee en het milieu.
Tabel 1: Geschat gehalte oplosbare ß-mannanen in diverse veevoergrondstoffen
Grondstof | % ß-mannannen | |
Guarschroot > 47 procent RE | 2,69 (2,00-3,57) | |
Sojaschroot 44 procent, niet-ontdopt | 0,79 (0,38-1,30) | |
Volvette sojabonen | 0,71 (0,42-1,05) | |
Sojaschroot 48 procent, ontdopt | 0,59 (0,28-1,00) | |
Zonnebloemschroot (>32 procent RE) | 0,57 (0,42-0,75) | |
DDGS (gedroogde en gedistilleerde graanstoffen) | 0,57 (0,23-1,09) | |
Gerst | 0,42 (0,37-0,46) | |
Haver | 0,31 | |
Tarwe | 0,27 (0,11-0,42) | |
Tarwezemelen | 0,25 (0,09-0,34) | |
Raapzaadschroot (koolzaadschroot) | 0,18 (0,13-0,37) | |
Maïs | 0,14 (0,09-0,22) | |
Raapzaadschilfers (10 procent vet) | 0,13 | |
Erwten | 0,11 (0,09-0,12) |
Tekst en beeld: Gerben Hofman