Varkenshouders kunnen beschikken over steeds meer data. Als je wilt, heb je dag en nacht inzicht in de toestand van de stal. Het analyseren en interpreteren van deze informatie is echter de belangrijkste stap en dit blijft mensenwerk, aldus Arjan Schuttert, varkensdierenarts bij De Oosthof Dierenartsen.
“Data kunnen je met de neus op de feiten drukken”, vertelt Schuttert. “Als je data hebt, kun je op basis daarvan beslissingen nemen en niet op onderbuikgevoel.”
“Als dierenarts zijnde verzamelen we ook data”, aldus Schuttert. “Je loopt door de stal en vangt dingen op. Vervolgens doen we aanvullend onderzoek in de vorm van bloed- en slachtlijnonderzoek. Op bedrijven waar meer informatie nodig is om een diagnose te kunnen stellen, kunnen we tegenwoordig gebruik maken van aanvullende technieken om data te verzamelen.”
Data uit de stal
Het verkrijgen van data hoeft niet per definitie hogere wiskunde te zijn. Jarenlang gebruiken dierenartsen al gegevens uit de klimaatinstallaties. Schommelingen in de temperatuur en afwijkingen in de ventilatie kunnen namelijk een mogelijke verklaring zijn van hoestende varkens. “Dit is natuurlijk een eenvoudige benadering, maar geeft wel meteen een helicopterview.”
Het evalueren van slachthuisresultaten, waaronder de toestand van de borstvliezen en longen, is een ander middel om de longgezondheid van vleesvarkens te monitoren. De dierenarts adviseert vleesvarkensbedrijven om iedere vier maanden de slachthuisresultaten te evalueren. Deze resultaten geven volgens hem een goed overzicht van diergezondheid op je bedrijf op de lange termijn.
Zeugenhouders kunnen veel profijt hebben van het monitoren van het gewicht van slachtzeugen. “Zo kun je zien of slachtgewichten in de loop van de tijd veel verschillen. Vervolgens ga je terug naar de stal om deze informatie verder uit te diepen. Waar ontstaan de gewichtsverschillen en waar zie je de spreiding in het gewicht het duidelijkst naar voren komen?”
Varkensdierenarts Arjan Schuttert van De Oosthof Dierenartsen maakt in zijn werk regelmatig gebruik van data.
Gelten zijn een andere belangrijke bron van informatie. De toestand van de gelten na de eerste worp vormt vaak een goede indicatie voor de productie in het verdere leven. “Maar hier moet je wel moeite voor doen. Al je gelten wegen kost veel tijd. Veel varkensbedrijven wegen daarom, idealiter, één tot twee keer per jaar hun gelten in samenwerking met hun voerleveranciers of fokkerijbegeleiders.”
Deze data kunnen worden aangevuld met informatie uit het managementsysteem, zoals AgroVision en Agrisyst. Deze databases geven in één oogopslag de toestand van de stal weer. Vervolgens wordt er een overkoepelende analyse gedaan aan de hand van deze cijfers, die de dierenarts mee kan nemen op zijn pad naar een diagnose.
Extra paar ogen
Tegenwoordig zijn er systemen voor dataverzameling en -verwerking beschikbaar, die veel raakvlak hebben met het werk van de dierenarts. Zo heeft Boehringer Ingelheim een Hoestmonitor ontwikkeld. Dit kastje meet het aantal hoestende varkens op een afdeling. Aan de hand van de kleuren rood, oranje en groen kan de verzorger gemakkelijk de toestand van de stal aflezen. De Oosthof Dierenarts past dit systeem bij verschillende klanten toe.
“Een verzorger is een beperkte tijd in de stal en kan hierdoor lang niet alles zien en horen. Met de Hoestmonitor kun je ’s ochtends in de app kijken of er opvallende afdelingen zijn en hier vervolgens je dag op inrichten. Ook geeft het ons als dierenarts ondersteuning om tot een diagnose te komen.” Andere hulpmiddelen hiervoor zijn het gebruik van de Healthy Climate Monitor (HCM) dat onder andere de ammoniak, CO2 en temperatuur in een stal meet.
Hemoglobine-metingen in het bloed zijn een ander hulpmiddel voor dierenartsen. Na de ijzerinjectie wordt op drie weken leeftijd het hemoglobinegehalte in het bloed gemeten. Dit staat dan model voor of er op een juiste manier wordt gevaccineerd. Dit geldt ook voor de opname van antilichamen via de biest, waarbij antilichaamtiters van zeugen en biggen worden vergeleken. “Op deze manier worden onderzoeken naar de ene bloedwaarde gekoppeld aan de algehele vaccinatiestrategie.”
Terug naar de stal
Aan het einde van de rit komt de interpretatie van deze data weer terug bij de dierenarts en varkenshouder zelf. Wat is er veranderd? En hoe is dit ziektebeeld ontstaan. “Data geeft je harde cijfers en verdieping in de casus, maar uiteindelijk geldt: wat ontstaat in de stal, heeft ook de oplossing in de stal. Het gaat uiteindelijk om de varkens en ik denk dat dat dan ook de basis moet blijven”, aldus Schuttert.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: De Oosthof Dierenartsen