In het kader van het 100-jarig jubileum van de biodynamische (BD) landbouw voerden het Louis Bolk Instituut en de Universiteit Utrecht een onderzoek uit onder biodynamische boeren. De oorspronkelijke drijfveren: holistische aanpak en aandacht voor geestelijke aspecten, spelen nog altijd een rol. Maar er is ook aandacht voor de zakelijke kant: hoe vergroten we het marktaandeel?
95 biodynamische boeren werd gevraagd naar wat hen drijft en inspireert, welke uitdagingen ze ervaren en wat hun dromen en ambities zijn voor de komende decennia. De vragenlijst werd ingevuld door 80 BD-boeren. Tijdens twee focusgroepen van boeren werd dieper op de uitkomsten van de vragenlijst ingegaan, en er zijn vijf diepte-interviews gedaan.
Drijfveren biodynamische boer
Naast de holistische manier van werken en leven, is het geestelijke aspect voor veel BD-boeren een belangrijke drijfveer. In een tijd waarin landbouw als maakbaar en beheersbaar wordt neergezet en technologische innovaties de voorkeur krijgen, ervaren BD-boeren dit nadrukkelijk anders: “Je kunt dit zaadje niet 3D-printen. Dat is mijn motivatie! Het gaat erom dat er meer is dan alleen het materiële. De geestelijke kant spreekt me steeds meer aan.”
De top-5 drijfveren van de boeren zijn:
- Zorg voor milieu, klimaat en biodiversiteit (81 procent)
- Arbeidsvreugde en voldoening (68 procent)
- Dierenwelzijn en diereigen gedrag (50 procent)
- Inspiratie uit antroposofie (49 procent)
- Behoud van vakmanschap (34 procent)
In de focusgroepen en interviews werden arbeidsvreugde en voldoening vaak gemeld. Ook werd het produceren van gezonde producten uit een gezond en levenskrachtig landbouwsysteem genoemd, voor lichaam én geest.
Uitdagingen en veerkracht biodynamische landbouw
Hoewel klimaatverandering, financiële haalbaarheid, opvolging en regelgeving grote uitdagingen vormen, blijkt de veerkracht groot. Slechts 13 procent van de boeren denk weleens aan stoppen. Er is een sterk vertrouwen in het eigen bedrijf (83 procent) en de BD-sector als geheel (73 procent).
Wel is de doorontwikkeling van Demeter-richtlijnen een belangrijk onderwerp van discussie. Hierbij spelen thema’s als:
- Verdere mechanisatie: 45 procent staat hier positief tegenover.
- De rol van het landbouwhuisdier: 20 procent vindt dat het dier niet per definitie onderdeel hoeft te zijn van het BD-bedrijf.
- Afzetmogelijkheden: 35 procent wil afzet via reguliere supermarkten verkennen.
Toekomstdromen: koplopers en inspirators
Uitgesproken ambities zijn om koploper en inspirator te blijven voor de landbouwsector. BD-boeren zien kansen om Demeter-producten beter op de kaart te zetten, bijvoorbeeld door afzet via reguliere supermarkten of door beter georganiseerde lokale afzet.
Vooral jonge boeren zien kansen om nieuwe doelgroepen, zoals jongvolwassenen en kinderen, te bereiken. Een deelnemer verwoordde het treffend: “Er is zo’n grote groep jongvolwassenen die niet weten wat BD is, allemaal slimme mensen die we het verhaal kunnen gaan vertellen. Demeter hoeft geen niche te blijven, vertel het de yuppen, vertel het de kinderen, die hebben daar echt wel oren naar!”
Samen sterker: verbinden en vernieuwen
De biodynamische landbouw wordt gedragen door een gepassioneerde en betrokken groep boeren met gedeelde wortels, waarden en ambities. Het onderzoek toont ook een grote behoefte aan verbinding: 94 procent van de BD-boeren wil meer kennis en ervaringen delen met collega’s en consumenten. 33 procent van de deelnemers geeft aan graag te willen meedenken over de praktische invulling van de gedeelde waarden. Voornamelijk over het op een eigentijdse manier invulling geven aan de principes met voldoende ruimte voor bedrijfsindividualiteit.
Toch zit een deel hiervan nog niet aan de gesprekstafel. Om als sector zelf haar ambities waar te maken is het aan te bevelen om met een diversiteit aan BD-boeren – van pioniers tot vernieuwers – de dialoog aan te gaan. Er is energie bij de leden om hiermee aan de slag te gaan.
Meer informatie
Dit onderzoek is uitgevoerd met steun van Stichting Demeter, Triodos Foundation, de Iona Stichting, het Willy Schilthuis Fonds, de Universiteit Utrecht en het Louis Bolk Instituut.
Bron: Louis Bolk Instituut