Emissiereductie komt vaak over als een regel vanuit de overheid, iets waar veehouders aan dienen te voldoen en zorgt voor een rem op de uitbreiding van bedrijven. Onderzoekers van Wageningen Livestock Research willen de rollen omdraaien. Met een nieuw meetsysteem willen ze de boer in staat stellen om zijn eigen data uit het bedrijf te halen, zodat hij deze informatie kan terugkoppelen naar de overheid. Maatregelen kunnen dan worden vastgesteld op basis van échte data in plaats van gemiddelde berekende waarden. Dit is besproken op het kennisevent ‘Emissiereductie met toekomst’, dat het Praktijkcentrum Emissiereductie Veehouderij (PEV) op 28 februari organiseerde.
“We gaan toe naar een systeem met de boer aan het stuur van zijn eigen emissiedata”, vertelt Albert Winkel, landelijk coördinator emissiemonitoring en senior onderzoeker bij Wageningen Livestock Research (WLR). “Voorheen maakten we gebruik van vaste waarden met een emissiefactor. Dit is bepaald aan de hand van de gemiddelde emissie van een bepaald stalsysteem of product. Vervolgens keken we naar de atmosferische verspreiding van stoffen in de omgeving. Dit vergeleken we met de grenswaarde, een vastgestelde waarde waar de emissie onder moet blijven. In één van deze drie stappen kunnen de resultaten gemakkelijk gaan afwijken van de werkelijkheid. Deze afwijkingen blijven vaak lange tijd onder de radar. Nadat een boer een vergunning heeft gekregen, kijken ze namelijk vaak niet meer naar de emissie van een stal. De werkelijke emissies zijn onbekend, voor zowel de boer als voor de overheid.”
Het nieuwe meetsysteem van Winkel gaat van middel- naar doelvoorschriften. Veehouders kijken dan naar de te behalen doelen en de huidige status van de stal, in plaats van naar de verschillende producten die emissie reduceren. Verschillende fieldlabs schrijven protocollen hoe stalsystemen juist moeten worden toegepast om een goed resultaat te behalen. Op deze manier kijken ze naar oplossingen in de toekomst in plaats van de beperkingen van verschillende emissiereducerende producten.
Boer staat centraal
Als landelijk coördinator emissiemonitoring werkt Winkel met zijn team aan een methode, waarbij richtlijnen voor emissie worden gebaseerd op echte data, gemeten in de stallen. “De boer staat centraal in dit systeem, want hij zal het uiteindelijk moeten realiseren. Als eigenaar van zijn eigen data kan hij zijn bedrijfsvoering optimaliseren.”
Met behulp van sensoren in de stal worden metingen aan emissie gedaan, die worden weergeven in een dashboard. Hier heeft de veehouder inzicht in. Vervolgens verwerkt het systeem dit in een groot dataplatform. De onderzoekers zoeken naar factoren die een rol spelen in een verhoogde emissie en dit vergelijken ze met keuzes in het management. Ook koppelen ze deze data op een vast moment terug naar het bevoegd gezag. Zo kunnen veehouders laten zien dat ze de doelen daadwerkelijk behalen.
“Boeren hoeven hierbij niet te vrezen dat het systeem hen direct afrekent bij een piek, want we zullen de waarden als gemiddelden publiceren. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken naar de waarden van meerdere jaren. Een slechte ronde kunnen veehouders dan compenseren.” Dit systeem geldt voor gesloten stallen. Voor open stallen zullen ze nauwkeurig geschatte emissies op basis van bedrijfsspecifieke gegevens gaan gebruiken, zoals de Kringloopwijzer, mest uitrijden en weidegang.
Winkel zet zich in voor de technische kant van dit systeem, dat richtlijnen voor emissies maakt op basis van werkelijke gegevens in plaats van standaard gemiddelden. Hij vertelt over het oude systeem: “Vaak stoten stallen juist meer of minder uit dan van tevoren is berekend. Ook zijn er veel pieken en dalen in de grafieken, die emissie in stallen weergeven. Dit is afhankelijk van vele waarden, bijvoorbeeld de productiviteit van het koppel, voeding en buitentemperatuur. Daarnaast is er ook veel spreiding gezien tussen verschillende bedrijven, die op papier identiek zijn.”
Emissie meten op stal
Hoe emissie in stallen ontstaat, onderzoeken Anne-Jo Smits van het PEV en Marien Korevaar van WLR. Op verschillende bedrijven met pluimvee, varkens en mestkalveren plaatsten zij sensoren in de nok van de schuur. Deze sensoren haalden informatie als de concentratie ammoniak, koolstofdioxide, de temperatuur en luchtvochtigheid uit de lucht. De ammoniakconcentratie vermenigvuldigd met koolstofdioxide, dat de luchtstroom weerspiegelt, geeft informatie over de emissie.
Korevaar zoekt naar de oorzaak van schommelingen in emissiewaarden. “Hier kunnen verschillende variabelen, dit zijn gemeten waarden, verantwoordelijk voor zijn. Varkens met een hoger lichaamsgewicht lijken meer ammoniak uit te stoten. Dit kan komen doordat de dieren groter en zwaarder zijn. Ook zou meer of ander voer een reden kunnen zijn. Daarnaast speelt de buitentemperatuur een rol. Een hogere buitentemperatuur betekent dat er meer lucht wordt afgevoerd, dus minder emissie wordt gemeten in de lucht van de stal.”
Vier bedrijven werden in het onderzoek gedurende twee jaar gevolgd tijdens een basis- en meetjaar. In het meetjaar pasten de onderzoekers maatregelen toe om emissie te verminderen, zoals ionisatoren, bronafzuiging, luchtwassers en ander strooisel in de stal. Data over de koppels, zoals voeropname, ziekte en mestafvoer maakten ook deel uit van de metingen. De hoofdreden van een verhoogde emissie hebben de onderzoekers nog niet kunnen achterhalen. Wel zien ze het als een mooie tool om met de onderzochte variabelen aanknopingspunten te bieden. Hiermee kunnen veehouders met behulp van de bedrijfsvoering emissie omlaag brengen.
Win-win-winsituatie
Landelijk coördinator emissiemonitoring Winkel noemt dit nieuwe systeem een ‘win-win-winsituatie’. “De veehouder krijgt meer vrijheid in het ondernemen en vergunningen worden ondersteund vanuit de metingen in plaats van te worden afgekapt door het overschrijden van de vastgestelde waarden. Daarnaast verbetert de leefomgeving daadwerkelijk. Je ziet verminderingen in emissie terug, zonder dat je een systeem installeert dat wellicht over drie jaar niet meer voldoende is.” De metingen zullen eerst op stalniveau worden uitgevoerd. Later willen de onderzoekers dit plan breder trekken naar erven en gebieden.
Vanuit het publiek waren de reacties wisselend. Vergunninghouders vroegen zich af hoe ze dienen te werken met dit nieuwe systeem. Ook kwam het verdienmodel ter sprake, want deze meetinstallaties zijn natuurlijk niet gratis. Een veehouder dient een abonnement van vijf- tot tienduizend euro op jaarbasis te betalen. Jan Workamp van het PEV antwoorde hierop: “Dit lijkt misschien veel, maar als je bedenkt dat je honderden kilo’s ammoniak kunt besparen, dan kun je dat wellicht hiervoor inzetten. Dan hou je nog steeds voldoende over.”
Het volledige rapport over dit nieuwe meetsysteem is in januari dit jaar gepubliceerd onder de naam WLR Rapport 1470. Op dit moment worden de landelijke richtlijnen voor het monitoren van emissie uitgewerkt. Het plan is nog in de beginfase, maar voor de boer zal het op de lange termijn een verschuiving kunnen betekenen in de omgang met emissie. Boeren kunnen zelf data werven en hier uitspraken over doen, in plaats van te werken met de vergunningen, die de overheid aflevert.
Tekst en beeld: Kim Sjoers