Vanuit Nieuwspoort presenteerden het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s die waren aangeleverd. Veel voorstellen van de politieke partijen raken de Nederlandse land- en tuinbouw. Het PBL stelt dat de haalbaarheid van de klimaatvoorstellen afhangt van het risico op bedrijfsverplaatsing.
Het planbureau is kritisch op het grootschalig omzetten van landbouwgrond naar natuur en de bijbehorende financiële consequenties. Ook valt uit de PBL-analyse op te maken dat reductie van de veestapel niet nodig is, indien de uitstoot-reducerende innovaties zich bewezen hebben. LTO roept daarom op tot verstandige doelen die haalbaar en betaalbaar zijn, en niet zorgen voor verplaatsing naar het buitenland. Bij de formatietafel moet realistisch landbouwbeleid vooropstaan.
Klimaat en energie
Alle partijen gaan voor aanvullende reductie van de uitstoot van broeikasgassen richting 2030. Van 46% emissiereductie bij het CDA, tot ruim 60% voor GL en D66. Wel plaatst het PBL een belangrijke kanttekening: Het effect van nationale maatregelen kan tegenvallen doordat bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen. Enkel als ieder land internationale afspraken nakomt en daarmee een internationaal gelijk speelveld ontstaat, zijn de voorgestelde reducties mondiaal realiseerbaar.
Onze boeren en tuinders hebben concrete oplossingen om een bijdrage te leveren om klimaatverandering tegen te gaan. LTO Nederland roept de politieke partijen aan de formatietafel op om financiële, beleids- en innovatieruimte te creëren. Alleen dan kunnen boeren en tuinders de gestelde ambities tot 2030 waarmaken.
Versterking natuur en biodiversiteit
Alle partijen willen extra vooruitgang boeken richting de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn, maar ieder op zijn eigen manier. Het CDA kiest ervoor om de huidige omvang van de landbouwgrond te behouden en geen nieuwe natuur aan te leggen. Alleen binnen de bestaande natuur is met natuurversterking richting de doelen gewerkt. De andere partijen beogen meer biodiversiteitswinst te behalen door landbouwgrond om te zetten naar nieuwe natuur of landbouwgrond te extensiveren.
Het PBL is kritisch op de haalbaarheid van de plannen. De plannen van deze partijen vragen om het grootschalig omzetten van gangbare bedrijven naar extensieve landbouw. Ter illustratie, het gaat om een gebied ter grote van de provincie Utrecht.
Om aan de brede maatschappelijke wensen voor natuur, biodiversiteit en klimaat te voldoen, zal de agrarische sector eerder meer dan minder grond nodig hebben. Daarom moet volgens LTO Nederland het huidige agrarische oppervlakte goed beschermd worden.
Reductie veestapel
Op het CDA na, zetten de partijen in op stikstofvermindering door krimp van de veestapel. Het CDA, CU en D66 zetten daarbij ook in op technische oplossingen, zoals innovatie en stalmaatregelen. Volgens het PBL heeft krimp van de veestapel het duidelijkst een meetbaar effect op de stikstofreductie. Of vermindering van de veestapel onontbeerlijk is om de doelen te halen, hangt volgens PBL directeur Hans Mommaas af of de technische innovaties om stikstof te reduceren succesvol zijn. Door de onzekerheid of deze innovaties er komen en toegepast worden, is er minder mee te rekenen door het planbureau.
LTO Nederland oordeelt dat opkoop van veehouderijbedrijven vooral een dure en weinig kosteneffectieve maatregel is. De grote bedragen die naar opkoop gaan, kunnen ook ingezet worden in technische innovaties en emissie reducerende investeringen in bedrijven. Het mes snijdt dan aan meerdere kanten. Met investeringen in bedrijven wordt immers gezorgd voor emissiereducties ten behoeve van de natuur, maar wordt tegelijk een impuls gegeven aan ontwikkeling van innovaties, een versnelde verduurzaming van agrarische bedrijven en economische ontwikkeling. Dit versterkt de toonaangevende positie van de Nederlandse agrosector.
Kosten
Concluderend hebben alle partijen voorstellen om aanzienlijke verbetering te bereiken op de Nederlandse leefomgeving. Het verder verbeteren van onze leefomgeving is echter niet gratis. De kosten lopen op van € 5 miljard per jaar bij het CDA, SP, PvdA en CU tot jaarlijks € 9 miljard bij GL en D66. Nu zal geen partij het verkiezingsprogramma 1-op-1 kunnen realiseren. Wel geeft het richting bij de totstandkoming van een nieuw regeerakkoord. LTO Nederland roept de deelnemende partijen op om de maatregelen te bundelen in één LandbouwImpuls. Een specifiek en gericht pakket dat nieuwe innovaties en technologie aanjaagt, de strategische waarde van de agrarische sector versterkt en bijdraagt aan groei van de brede welvaart in Nederland.
Bron: LTO Nederland