De meerkosten voor het houden van varkens met ongecoupeerde staarten variëren van 9 tot 26 euro per afgeleverd varken. In de eerste paar jaar, de zogenaamde leerfase, komt daar nog eens drie euro per afgeleverd varken bij. Dit vertelde econoom varkensproductie Robert Hoste dinsdag 19 juni in een webinar van CoViVa.
Bovenstaande komt er op neer dat de benodigde vergoeding voor een vleesvarken met een staart in een goede conditie tussen de 17 en 31 euro moet liggen. “Dat is wat anders dan tussen de 9 en 26 euro, lijkt het. Maar dat komt doordat niet alle varkens een staart in een goede conditie zullen hebben als ze naar de slachterij gaan”, aldus de econoom van Wageningen Economic Research. “Dus voor de dieren die wel een staart in goede conditie hebben zul je een hogere vergoeding moeten hebben, zodat alle kosten over alle dieren gedekt zijn. Niet alle dieren komen schadevrij bij de slachterij.”
Grote bandbreedte
De extra kosten voor het houden van varkens met lange staarten variëren sterk per bedrijf. Voor het onderzoek naar de meerkosten zijn drie bedrijfstypes genomen:
Het eerste bedrijfstype (A) moet nog behoorlijke stappen zetten op het gebied van techniek, leefoppervlakte, ventilatie, aantal drink-/vreetplaatsen en vloer voor de biggenopfok. “Deze bedrijven gaan de aanpassingen niet rondgezet binnen de muren, dan moet je gaan krimpen. Twintig procent krimp hebben wij doorgeteld. Dat gaat gepaard met kosten”, vertelt Hoste, die verwacht dat er in Nederland veel bedrijven zijn die onder dit bedrijfstype vallen.
Het tweede type bedrijf (B) heeft reeds stappen gezet naar een houderij met lange staarten. Er zijn ruimere kraamhokken en er zijn meer drink-/vreetplaatsen. Voor leefoppervlak voor opfok- en vleesvarkens is meer ruimte nodig.
Bedrijfstype C heeft de uitrusting en het management up-tot-date. Wel is er extra tijd en hokverrijking nodig om varkens met lange staarten te kunnen houden.
Waar bestaan de meerkosten uit?
In bovenstaand figuur wordt weergegeven waaruit de meerkosten voor het houden van varkens met lange staarten per bedrijfstype zijn opgebouwd. Bij bedrijfstype A zitten de meeste kosten in de stal. Daar moet nog veel aan gebeuren. De krimp die nodig is om dieren meer oppervlakte te geven is daarin mee genomen. Bij alle drie bedrijfstypes is meer arbeid nodig. Dit betekent vooral investeren in vakmanschap en tijd om dieren goed te kunnen observeren en snel te anticiperen bij problemen. Voor bedrijf A zou het met krimp voor de zeugen binnen bestaande arbeid moeten kunnen worden opgelost, voor vleesvarkens zal er extra arbeid moeten worden ingezet. Bedrijfstype B en C zullen extra arbeid moeten organiseren. Met betrekking tot de bijtschade moet je denken aan verminderde groei door bijtschade en euthanasie van dieren die niet vervoerd mogen worden of zo ziek zijn dat ze niet naar de slachterij kunnen. Bij overige kosten moet je denken aan kosten voor afleidingsmateriaal en luzerne dat je twee keer per dag verstrekt.
Leerfase: drie euro meer nodig
In de eerste jaren moet je veel leren over het houden van varkens met lange staarten. “Je moet kijken wat de dieren nodig hebben. Je moet leren kijken naar de dieren. Misschien moet je er wel iemand voor aantrekken die het houden van varkens met lange staarten. In de vingers heeft. Alles moet kloppen”, aldus Hoste.
Tekst: Gerben Hofman