De aandacht voor gezonde voeding en voor de impact van voedselproductie op onze planeet groeit. Bij aankoop van vlees weegt voor consumenten dierenwelzijn vaak nog zwaar maar de aandacht voor milieu en klimaat groeit snel.
CO2 -voetafdruk van het Nederlandse varken
Juist daar heeft het varken een sterk punt, het is een dier dat uitstekend in de beoogde kringlooplandbouw past. Het smult al generaties lang van onze restjes en ons afval.
De voeding van het Nederlandse varken bestaat voor 47 procent uit rest- en nevenproducten van de voedingsmiddelenindustrie. Het dier draagt zo bij aan vermindering van humane voedselverspilling en zet deze producten om in hoogwaardige dierlijke eiwitten. Door het gebruik van deze restproducten alsmede door de hoge efficiëntie van Nederlandse varkenshouders behoort de CO2 voetafdruk van het Nederlandse varken met 3,74 kg CO2 per kg tot te laagste ter wereld. En de bodem is nog niet in zicht. Uit onderzoek van Blonk Consultants en ABN AMRO blijkt dat een verdere afname van de voetafdruk met dertig procent en meer mogelijk is.
Dit vraagt echter wel om investeringen die, net als die voor extra dierenwelzijn; alleen kunnen worden terugverdiend als varkenshouders onderdeel zijn van een transparante en vraag gestuurde keten die klanten bedient die graag bereid zijn om meer te betalen voor deze extra kwaliteit.
Behalve vlees produceert het varken mest. Deze mest wordt steeds vaker gebruikt voor de opwekking van groene energie voordat de mineralen worden aangewend op het land als natuurlijke meststof voor gewassen en zo de kringlooplandbouw versterken. Het varken als het ultieme kringloopdier en bron van gezonde voeding. Ingewijden weten al jaren dat hier het perspectief voor de sector ligt.
Varkenssector in zwaar weer
Afrikaanse varkenspest in Duitsland, corona en de verslechterde afzetmarkt in China resulteerden in een dramatische afzetmarkt voor Nederlandse biggen en vleesvarkens in de tweede helft van 2021. Het is financieel een heel slecht jaar geworden, vooral voor zeugenhouders. En de sector is nog niet aan het einde van het dal. Daarvoor moet eerst de Aziatische markt aantrekken. Dat is geen vanzelfsprekendheid; want China heeft de eigen productie inmiddels fors opgevoerd en Europa kampt met overaanbod en met grote voorraden varkensvlees. In Europa zal de varkensstapel de komende jaren weliswaar dalen, maar de consumptie van varkensvlees ook. De opgave voor de sector is dus om gepaste volumes te produceren en zich te richten op interessante markten.
Vertrouwen in de toekomst
Terwijl de varkenshouderij in overlevingsmodus staat; worden door de Nederlandse overheid plannen voorbereid om veehouderijbedrijven op vrijwillige basis op te kopen om daarmee de stikstofbelasting op natuurgebieden te verminderen. Het regeerakkoord kondigt een versnelling aan van de geplande stikstofreductie. Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied komt tot 2035 maar liefst 25 miljard euro beschikbaar in een stikstoffonds. Hoewel dit reductiebeleid zich in belangrijke mate richt op de melkveehouderij nabij Natura 2000-gebieden; zal het ook de intensieve veehouderij raken.
Een deel van de ondernemers die in aanmerking komt voor een regeling zal deze benutten en stoppen. Veel ondernemers kiezen echter voor continuering van hun bedrijf. Continuering betekent dat er vertrouwen is in de toekomst. Wat ABN AMRO betreft is dat terecht. De varkenshouderij heeft een belangrijke rol in de Nederlandse landbouw en versterking van deze rol is kansrijk. Die kansen liggen bijvoorbeeld in het nog meer inzetten op gebruik van restproducten, opwekking van energie, reductie van emissies en het inspelen op markten met specifieke wensen. Dat kan het best in goed georganiseerde, transparante en vraag gestuurde ketens. Ketens die zich niet zozeer richten op een marktpositie op basis van de laagste prijs, maar op basis van duurzaamheid die vervolgens een meerprijs kan opleveren.
Investeren
Niet alle duurzaamheidsinvesteringen vertalen zich echter in een meerprijs. Daarom zal de overheid ondernemers ondersteunen als zij investeren in emissiereductie, energieopwekking of mestverwerking. Innovatie en ontwikkeling zijn immers belangrijke sleutels voor het behalen van de doelen van de coalitie vitale varkenshouderij waarvoor de sector zich gesteld ziet. ABN AMRO vindt het belangrijk om klanten te ondersteunen bij het verduurzamen van hun bedrijf en daarmee tevens de hele sector met het behalen van de milieudoelen. Wij zijn graag bereid om de benodigde investeringen te financieren als dit passend en verantwoord is. Daarbij vinden we het belangrijk om ook het verdienmodel van onze relaties te helpen bewaken.
Varkenshouder staat voor strategische keuze
Om relevant te blijven in een krimpende markt met veel maatschappelijke druk moeten varkenshouders goed kijken naar hun positie in de keten, hun onderscheidende vermogen en hun verdienmodel. Varkenshouders kunnen in hun strategie voor grofweg twee routes kiezen. De eerste route is die van een model van lage kosten en de productie van generieke producten op de internationale markten waar de prijzen relatief volatiel zijn. In dat geval gaat het tevens om een productievorm die vaker op maatschappelijke weerstand stuit en die vraagt om stevige buffers voor financiële tegen-vallers. De groep ondernemers die hiervoor kiest, wordt net als andere varkenshouders, de komende jaren geconfronteerd met aanscherpingen in wet- en regelgeving.
De tweede route is die waar de ondernemer in keten- of integratieverband produceert voor een eindafnemer die zich wil onderscheiden met een bijzonder concept. De benaming concept geeft aan dat het betreffende product zich onderscheidt van regulier varkensvlees. Bijvoorbeeld op het gebied van smaak, beleving, herkomst, dierenwelzijn en CO2 -voetafdruk. Veel concepten onderscheiden zich met een keurmerk zoals het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming maar ook zonder keurmerk kan een product zich onderscheiden. Deze route levert vaak een meer stabiele prijs op met meer kans op een eerlijke verdeling van de marge voor alle ketenpartijen, inclusief de varkenshouder. In beide gevallen kan het helpen om via leveranciersverenigingen of producentenorganisaties de gezamenlijke belangen te behartigen en specificaties en condities af te stemmen.
Ketensamenwerking of nog verder integreren?
Verdere integratie van ketens is effectief. Momenteel optimaliseren individuele spelers vaak nog hun eigen positie en winst: de zeugenhouder, de vleesvarkenshouder, de handelaar, de slachterij, de inkopers van vlees en de consument. Deze individuele optimalisatie leidt voor de keten als geheel tot suboptimale uitkomsten, extra kosten en opbrengstenderving. Belangen binnen de keten zijn soms immers conflicterend. Het is effectiever om samen te werken vanuit een stabiele keten, zodat de spelers vraag gestuurd kunnen werken en samen markten kunnen bedienen die bereid zijn te betalen voor de geleverde specificaties.
Waarde die vroeg in de keten wordt toegevoegd, wordt in gesloten ketens tot en met de consument beter vastgehouden. Zeker als dit gepaard gaat met goede uitwisseling van data. Het afwaarderen van duur conceptvlees is bijvoorbeeld funest voor de totale verwaarding van het varken. Een goede onderlinge afstemming tussen de schakels in de keten vraagt om erkenning van elkaars wederzijdse belangen. Als dit leidt tot succes voor alle spelers groeien ook het onderlinge vertrouwen en de wederzijds aanpassingsbereidheid.
CO2 -voetafdruk en dierenwelzijn
Tot en met levering af boerderij wordt vijfenzeventig procent van de voetafdruk van het varken veroorzaakt door het voer. De sleutel tot verlaging van de CO2-voetafdruk ligt derhalve in belangrijke mate bij het voer en de daarvoor gebruikte grondstoffen. Grondstoffen verschillen onderling sterk in nutriëntensamenstelling en in CO2- voetafdruk. Life Cycle Assessment (LCA) is een goed instrument om de milieu-impact te berekenen. Een LCA neemt de hele levenscyclus van een eindproduct en de daarvoor benodigde grondstoffen mee. Naast het voer van een varken veroorzaken stalemissies (methaan) en energiegebruik een voetafdruk.
ABN AMRO verwacht dat communicatie over de voetafdruk van producten steeds belangrijker wordt. Afnemers in de keten, niet in de laatste plaats retailers en consumenten, zullen vaker vragen om inzicht in de milieu-impact van voedsel. Dierenwelzijn is belangrijk voor de reputatie van retailers. Meer en meer consumenten in Noordwest-Europa hechten waarde aan het welzijn van de dieren. Met uitzondering van Bio worden Nederlandse keurmerken nu nog alleen nationaal erkend. Europese harmonisatie kan de export van diervriendelijk geproduceerd vlees ondersteunen. Tot die tijd zullen ketens zich moeten richten op de gewenste specificaties van afnemers in het land van bestemming.
Dure kunstmest aanjager voor sluiten kringlopen
De afgelopen jaren is het aantal initiatieven voor mestverwerking sterk toegenomen. De hoge kunstmestprijzen van dit moment zijn een stevige duw in de rug voor mineralenconcentraten en andere circulaire meststoffen. ABN AMRO verwacht dat kunstmest het gehele jaar relatief duur blijft, dit als gevolg van de naar verwachting aanhoudend hoge gasprijzen. Mineralenconcentraat is het deel van de dunne fractie dat overblijft na mestscheiding en omgekeerde osmose. Het bevat vooral stikstof en kali.
Met de stijgende populariteit en een gunstiger prijs van mineralenconcentraat groeit het gebruik en draagt de varkenshouderij bij aan een meer circulaire landbouw. Het verlaagt tevens de mestafzetkosten voor varkenshouders. De daling van de mestafzetkosten wordt versterkt door de afname van de veestapel in Nederland. Een kleinere veestapel leidt daarnaast tot minder vraag naar rest- en nevenstromen, met mogelijk lagere voerprijzen als gevolg. Verder zal de invloed van de coronapandemie geleidelijk afnemen waardoor een aantal logistieke belemmeringen en meerkosten vervallen. Dit gaat bijvoorbeeld om productiebeperkingen in slachterijen waar zich diverse corona infecties voordeden, of de hoge prijzen voor koelcontainers. Tot slot zullen ook de hoge voerkosten in de loop van 2022 een kentering laten zien
Bron: ABN AMRO