Vraaggestuurd produceren wordt steeds belangrijker. Toch worstelen veel varkenshouders met de vraag of ze over moeten stappen naar een concept, en zo ja, welk concept. Men vraagt zich af hoe de markt zich zal ontwikkelen, of het concept houdbaar is op de lange termijn en wat bij hen past. Gerben Schrijver geeft advies.
Een steeds groter aandeel van de varkenshouders is verbonden aan een concept. Zo zijn in 2020 meer dan vier miljoen Beter Leven varkens geslacht in Nederland. Tien jaar geleden waren dat er nog ruim een half miljoen per jaar. De groei van ketenconcepten is een gevolg van toenemende segmentatie en differentiatie in de markt. Ook vanuit de financiële wereld wordt het aangemoedigd vraaggestuurd te produceren door deel te nemen aan een concept.
Vraaggestuurd produceren
Gerben Schrijver begeleidt vanuit DLV Advies ondernemers bij de conceptkeuze. Hij merkt dat een aanzienlijk deel van de mensen die overweegt over te stappen naar een concept dit uiteindelijk niet doet. Lang niet altijd ligt daar een financiële afweging aan ten grondslag. “Meedoen aan een concept betekent vaak dat er concessies gedaan moeten worden aan de bedrijfsvoering. De voorwaarden van een concept zijn uiteenlopend, variërend van oppervlaktenormen tot voorgeschreven genetica, bepaalde voerfabrikant, bepaalde dierenarts etc. Het kan dan te veel veranderingen op de korte termijn met zich meebrengen. Varkenshouders willen dat niet of durven dat niet aan.”
Ook de (jarenlange) relaties met de commercieel betrokken partijen maakt het nog weleens dat er niet naar de best passende oplossing voor het bedrijf gekeken wordt, maar dat commerciële belangen en de jarenlange relatie belangrijker gevonden wordt. “Ideaal is natuurlijk dat een varkenshouder met de huidige relaties een goed passend marktconcept voor zijn situatie kan vinden. Helaas komt die combinatie in de praktijk weinig voor en zal er veelal geschakeld moeten worden”, aldus Gerben.
Animo concept afhankelijk van wereldmarkt
Bij de financiële afweging wordt soms te veel vanuit gevoel geredeneerd. Gaat het slechter in de vrije markt als gevolg van prijsinvloeden of een stagnerende afzet, dan loopt het animo voor concepten op. Stijgen de prijzen weer of loopt de afzet weer vlot dan loopt het animo weer terug. Een goede doorrekening is belangrijk voor een objectieve afweging. “Men onthoudt de topjaren en de dalen worden nog weleens vergeten. Je kunt vaak beter een vlakkere, voldoende hoge prijs hebben met structurele dan die ene hoge piek en de diepe dalen”, zegt Gerben.
Financieel aantrekkelijker
Is een concept dan financieel altijd aantrekkelijker? “Voor gezinsbedrijven is een bewezen concept meestal aantrekkelijker dan produceren voor de wereldmarkt”, zo stelt Gerben. Voor grote bedrijven is het soms lastiger. “Wanneer het concept een aanpassing doet, moet je die als bedrijf volgen. Je bent immers deelnemer in een concept met verplichtingen over en weer. Grote bedrijven zijn daarin soms minder wendbaar.” Ook eisen aan de maximale omvang van het bedrijf kan roet in het eten gooien. “Al moeten we van die eis af”, aldus Gerben. “De omvang van een bedrijf zegt immers niets over het leven van een varken op dat bedrijf.”
Match tussen concept en ondernemer
Wanneer een ondernemer overweegt om over te stappen naar een concept dan brengt Gerben gezamenlijk met de klant in beeld wat de huidige situatie is en welke concepten hierbij het best aansluiten. Per optie wordt dan de haalbaarheid onderzocht. In hoeverre kan het bedrijf aan de eisen van het concept voldoen en hoe zijn de vooruitzichten in de markt? “We maken een doorrekening hoe de verschillende opties financieel uitpakken. Daarna volgen gesprekken met de personen van het concept. Want naast het financiële plaatje is het natuurlijk minstens zo belangrijk dat je je als ondernemer kunt vinden in de visie van het concept en je goed bij elkaar past. Als beide partijen positief zijn moet er een plan komen hoe de ondernemer gaat omschakelen.”
SABE-subsidie voor onderzoek naar concept
Eind mei gaat de nieuwe SABE-regeling open. Met een voucher ter waarde van € 1.500 kunnen ondernemers gebruik maken van onafhankelijk advies op het gebied van onder andere de overstap naar concepten. Dit valt onder thema E4, verdienvermogen.
Bron: DLV Advies