De druk op de Europese varkensmarkt vertaalt zich in een flinke prijsdruk voor de industrie en de primaire producenten. De consumentenprijs geeft echter nog geen krimp.
Prijsontwikkeling
De laatste maanden is de varkensmarkt gekanteld van een vraag- naar een aanbodmarkt. Opbrengstprijzen staan onder druk, vooral af boerderij. Waar deze in juni nog op 138 punten stond en in september op 123 punten, lag de prijs in december op 104 punten: een forse daling. Waar de industrieprijs tot de herfst nog behoorlijk op peil bleef, toont deze ook een daling van 123 punten in september naar 111 punten in december 2017. Opvallend is dat de consumentenprijs niet meebewoog, maar vrij constant is gebleven rond 108 punten; in december was de prijs iets hoger (109 punten) dan de maanden ervoor, maar dat past in het gebruikelijke jaarpatroon met iets hogere prijzen in december. Dat de consumentenprijs niet mee daalt met de industrie- en af-boerderijprijs heeft ook te maken met een fenomeen dat al eerder in de varkensvleesketen is geconstateerd: een prijsverlaging van de industrieprijs wordt minder snel opgevolgd door de retail dan een prijsverhoging.
De kanteling van de markt heeft te maken met meerdere factoren. Ten eerste is het aanbod van slachtvarkens in de EU gestegen. Dit hangt samen met een groter aanbod biggen door een stijgende zeugenstapel. De tweede factor is dat de vraag vanuit China is teruggelopen, doordat de binnenlandse Chinese productie gestegen is. Vervolgens hebben Europese exporteurs last van de relatief sterke euro. Verder is de varkensproductie in de VS en daarmee de export van varkensvlees vanuit de VS gestegen, wat leidt tot verdringing van Europese aanbieders. Alternatieve afzetmarkten buiten de EU vragen geen grote volumes, zodat de afzet duidelijk lastiger is geworden.
De Nederlandse supermarktketens verkopen, na een gewennings- en overgangsperiode van enkele jaren, momenteel uitsluitend vers varkensvlees dat onder het programma ‘Varken van morgen’ geproduceerd is, met bovenwettelijke eisen ten aanzien van dierenwelzijn, milieu en antibioticumgebruik. De meerkosten hiervan, circa 10 cent per kg slachtgewicht, moeten voornamelijk worden gedekt door meeropbrengsten van het verse varkensvlees in de Nederlandse retail. Een stijging van de consumentenprijs is daarom nodig om deze kosten te dekken. Verwacht wordt dat de consumentenprijs structureel hoger zal liggen dan in het verleden. Deze trend is overigens al zichtbaar: de gemiddelde consumentenprijs lag in de jaren 2005-2007 op gemiddeld 98 punten, op 101 punten in de jaren 2008-2010, en op gemiddeld 105 punten na 2011.
Keten
Het varkensvlees wordt in de supermarkt of bij de slager gekocht. Supermarkten en slagers kopen varkensvlees van de vleesindustrie. Die bestaat uit slachterijen en vleesverwerkers. Slachterijen kopen vleesvarkens van veehouders rechtstreeks of via veehandelaren. Veehouders produceren vleesvarkens in gespecialiseerde bedrijven of gesloten bedrijven. Zeugenbedrijven zijn belangrijke toeleveranciers van biggen voor de gespecialiseerde bedrijven. De gesloten bedrijven produceren de eigen biggen.
Toelichting op drie niveaus
Circa 60% van het varkensvlees en 80% van de vleeswaren wordt in de supermarkt gekocht. Daarnaast loopt ongeveer 35% van het varkensvlees via de buitenhuishoudelijke markt (horeca, ziekenhuizen enzovoort). Consumenten kopen meer varkensvlees in januari, vaak aangemoedigd door reclameacties. Verder wordt meer vlees gekocht in het barbecueseizoen en is er een piek in december. Supermarkten kopen varkensvlees hoofdzakelijk van de Nederlandse vleesindustrie, zeker nu alle retailers hebben toegezegd om voor vers varkensvlees mee te doen met het programma 'Varken van morgen', dat van Nederlandse bodem is. De verwerking van varkensvlees is voor een belangrijk deel gekoppeld aan de slachterijen. De grootste vier slachterijen hebben een aandeel van circa 90%. Er worden in Nederland in 2017 naar verwachting 14 à 15 miljoen varkens geslacht. De vleesindustrie slacht en verwerkt de dieren tot vers vlees en vleeswaren, die voor een groot deel worden geëxporteerd. Voor de productie wordt ook varkensvlees geïmporteerd. De zelfvoorzieningsgraad van de Nederlandse varkensvleesketen bedraagt circa 300%. De in totaal circa 3.500 bedrijven met vleesvarkens produceren 18 miljoen vleesvarkens. Hiervan worden ongeveer 3 mln. dieren geëxporteerd; daarnaast worden circa 6,5 miljoen biggen over de grens verkocht.
Prijsvorming
De prijsontwikkeling van het pakket varkensvlees dat de consument in de supermarkt koopt, is opvallend vlak, zij het dat de gemiddelde prijs in december iets hoger ligt. De retail heeft een eigen prijsbeleid, dat beperkt beïnvloed wordt door de inkoopprijs. Het prijsniveau bij concurrenten, promotieacties en de rol van vlees in het totale productassortiment van supermarkten spelen ook een rol. Prijsbewegingen van industrie (producentenprijs) en boeren (af boerderij) vertonen daarom nauwelijks samenhang met de consumentenprijs. Voor de handel tussen de slachterijen en supermarkten worden jaarcontracten gebruikt. Daarbinnen vindt per vier weken overleg plaats over reclameacties. Afhankelijk van onder andere het weer vinden dagelijks correcties plaats op de bestelde volumes. Slachterijen geven de prijsbewegingen op hun afzetmarkt door aan de varkenshouders. De markten voor varkens en varkensvlees in Noordwest-Europa zijn nauw met elkaar verweven. De prijsvorming is vrij. Door de seizoesneffecten in de afzet op detailhandelsniveau schommelen ook de wekelijkse slachterij- en handelsnoteringen of opbrengsten van vleesvarkens. De EU heeft de laatste jaren een flink gestegen zelfvoorziening in varkensvlees (tot 119% in 2016), wat betekent dat de prijsvorming in toenemende mate bepaald wordt door prijzen in markten buiten Europa.
Bron: Agrimatie