In 2014 is het antibioticagebruik bij vleesvarkens door de Autoriteit Diergeneesmiddelen vastgesteld op circa 8 dagdoseringen per dierjaar, dat is ongeveer de helft van het aantal dagdoseringen in 2009. Bij zeugen/biggen was het gebruik in 2014 circa 12 dagdoseringen per dierjaar, en daarmee meer dan gehalveerd in vergelijking met 2009 (25 dagdoseringen per dierjaar). In 2013 was het antibioticagebruik bij zeugen circa 11 dagdoseringen per dierjaar.
Op basis van een steekproef rapporteerde het LEI een jaarlijkse toename van het antibioticagebruik in de jaren 2004-2008, en een afname in de jaren 2008-2012. Uit de gegevens van de Autoriteit Diergeneesmiddelen blijkt dat de daling zich in de jaren 2012-2014 heeft voortgezet.
Het gebruik van antibiotica die door de WHO als meest kritisch voor de humane geneeskunde zijn gedefinieerd, is in de afgelopen jaren fors gereduceerd. In 2014 was het gebruik van macroliden/lincosamiden in de varkenssector ongeveer 1 dagdosering per dierjaar. Het gebruik van de kritische middelen cefalosporinen (derde en vierde generatie) en fluoroquinolonen was de afgelopen jaren vrijwel nihil.
In 2014 was het gebruik bij vleesvarkens circa 8 dagdoseringen per dierjaar. Uitgaande van 117 levensdagen op een gemiddeld vleesvarkensbedrijf (van 25 kg tot slachtgewicht), krijgt een vleesvarken dus bijna 3 dagdoseringen (=8 x (117/365)). Naast het antibioticagebruik in de vleesvarkensfase, worden in de biggenfase ook antibiotica gebruikt.
In de praktijk gaat het gros van het antibioticagebruik op een zeugenbedrijf naar de biggen en slechts incidenteel naar zeugen. Als verondersteld wordt dat alles aan de biggen is toegediend, met een gemiddeld gewicht van 12,5 kg, dan zou dat neerkomen op 13 dagen behandeling van de biggen op het zeugenbedrijf. Biggen worden ongeveer op een leeftijd van 74 dagen (25 kg) verplaatst naar het vleesvarkensbedrijf.
Bron: Agrimatie