Vanaf 1 januari 2025 worden de vereisten voor het Beter Leven-keurmerk in de varkenshouderij strenger. Deze wijzigingen markeren de grootste aanpassing sinds de introductie van het keurmerk in 2011. Wat voor invloed hebben de strengere eisen, zowel op financieel als operationeel niveau, voor varkenshouders?
Een belangrijke nieuwe eis is dat minimaal 2% van het vloeroppervlak daglicht moet kunnen doorlaten via muren. Daarnaast worden minimale groepsgroottes vastgesteld voor zowel dragende zeugen als vleesvarkens, met een minimum van 20 dieren per groep. Voor bedrijven waar dit niet haalbaar is, zal een hogere oppervlakte-eis per dier van kracht worden. Voerligboxen met uitloop zijn ook niet langer toegestaan voor dragende zeugen.
Kosten voor aanpassingen lopen hoog op
DLV Advies heeft offertes van varkensbedrijven beoordeeld en zelf berekeningen uitgevoerd om de benodigde investeringen voor de aanpassingen te bepalen. Voor een gesloten bedrijf met 500 zeugen kunnen de investeringskosten naar schatting rond de 300.000 euro bedragen. Het terugverdienen van deze investeringen binnen een periode van maximaal 5 jaar is van groot belang, gezien de afwezigheid van langlopende contracten. Bij deze berekeningen wordt ook rekening gehouden met bijkomende arbeidskosten en de mogelijke druk op de resultaten bij dragende zeugen. Als gevolg hiervan kan de benodigde investering leiden tot een kostprijsverhoging van tussen de 6,5 cent en 10 cent per kilo vlees.
Concrete investeringen voor Beter Leven-keurmerk
De aanpassingen van het Beter Leven-keurmerk vereisen dat varkenshouders volgend jaar verschillende maatregelen nemen, waaronder het garanderen van voldoende daglicht, het verbieden van voerligboxen en het verhogen van de groepsgrootte bij zowel vleesvarkens als dragende zeugen. Bij het maken van deze aanpassingen wordt rekening gehouden met een toename in arbeidskosten en mogelijke druk op de resultaten, vooral bij dragende zeugen.
Wat betreft de geschatte kosten van het Beter Leven-keurmerk, heeft Wageningen Economic Research eind vorig jaar een raming gemaakt van € 2,10 per kilo vlees en € 68,50 per big. Deze schatting is gebaseerd op bedrijfseconomische berekeningen, waarbij vervangingswaardes en arbeidsvergoedingen zijn meegenomen. Hoewel dit inzicht nuttig is, heeft het geen directe relatie met de concrete investeringen die dit jaar op bestaande bedrijven moeten worden gedaan, en evenmin met de gevolgen hiervan voor de terugverdientijd.
Pioniers geconfronteerd met hogere kosten
DLV Advies is nauw betrokken bij kostprijsberekeningen voor het Beter Leven-keurmerk en maakt zich zorgen over de situatie van pioniers die destijds voor het keurmerk hebben gekozen. Zij worden nu geconfronteerd met hogere kosten, zonder dat er duidelijkheid is over mogelijke compensatie. Om deze reden pleit DLV Advies voor een overgangstermijn voor varkenshouders die al deelnemen aan het Beter Leven-keurmerk. Dit kan worden gerealiseerd door het systeem te splitsen in BLk 2024 en BLk 2025, waarbij strengere eisen pas worden toegepast wanneer stallen aan renovatie toe zijn of bij nieuwbouw. Deze geleidelijke benadering past bij de natuurlijke ontwikkeling van bedrijven en geeft hen de nodige tijd om aanpassingen door te voeren.
Maatlat Duurzame Veehouderij
Een alternatieve benadering is het gebruik van een puntensysteem zoals bij de Maatlat Duurzame Veehouderij, waarbij varkenshouders punten kunnen scoren voor verschillende aspecten. Op deze manier wordt recht gedaan aan de diversiteit tussen bedrijven, stallen en financiële mogelijkheden van ondernemers.
Bron: DLV Advies
Beeld: Ter illustratie