De technieken in de laboratoria zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd. Er is een uitgebreide gereedschapskist aan mogelijkheden om de sector te bedienen in het gezond houden van varkens. Dr. Philip Vyt faciliteert met zijn bedrijf Dialab de varkenssector in Nederland en België met specialistische diagnostiek. “Soms moet je even stil staan en terugkijken om de volgende stap vooruit te maken.”
Diergezondheid is de kurk waar een gezonde bedrijfsvoering op drijft. Maar het is ook een breed begrip, want het varieert van gezondheidsstatussen tot het blussen van brandjes. Philip Vyt wordt dagelijks geconfronteerd met diergezondheidsvraagstukken.
Welke rol speelt diagnostiek in het gezondheidsmanagement?
“Een grote rol, maar een veelgemaakte denkfout is dat diagnostiek op zichzelf een oorzaak van symptomen zal aangeven. Dat is een misvatting. Diagnostiek is een onderdeel van de oplossing. Je moet de resultaten uit de diagnostiek altijd kunnen koppelen aan de situatie in de stal en de klinische symptomen op zichzelf. Het bewijs volgend kom je soms tot een andere oorzaak dan je op basis van één enkel onderzoek zou vermoeden. Daarom is het altijd een onderdeel van de zoektocht en is het erg belangrijk dat de situatie in de stal beoordeeld wordt. Liggen de biggen warm genoeg? Want bij neonatale diarree kun je wel naar een veroorzakende coli zoeken, maar kan het management in de stal juist de trigger zijn die de coli activeert.”
Door de jaren heen zijn er veel mogelijkheden toegevoegd aan de gereedschapskist van de laboratoria. Hoe helpt dit de varkenshouderij?
“Het klopt dat onze mogelijkheden zijn uitgebreid. Voorheen hadden we klinische pathologie, bacteriologie en bloedonderzoek. Daar is de genetische diagnostiek door middel van PCR-testen en sequensen aan toegevoegd. Zonder op detail in te gaan, geven deze testen ons de mogelijkheid om het genoom van pathogenen te ontrafelen. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld bij coli-bacteriën de aanhechtingsfactoren ontdekken. Voorheen concludeerden we dat coli een veroorzaker van kliniek en letsels zou kunnen zijn, maar dankzij genetische diagnostiek kunnen we ook de aanhechtingsfactoren aanwijzen. Is het een F4 of een F18 die zich in de darmen aanhecht? Dat kunnen we nu ontdekken en een meer gerichte behandeling onderbouwen.”
Kunt u specifieke voorbeelden noemen waar de varkenshouderij voordeel heeft van deze nieuwe technieken?
“Ik denk dat stalvaccins – ofwel autovaccins – een mooi voorbeeld zijn van hoe we heel gericht een aandoening kunnen aanpakken met behulp van nieuwe technieken. Tegen streptokokken zijn er vrijwel geen alternatieven.”
Waar liggen de uitdagingen voor diagnostiek?
“Het is telkens opnieuw de afweging maken tussen wat je ziet in de stal en wat er uit labotests komt. Soms kun je wel 3 of 4 pathogenen aanwijzen die longletsels kunnen veroorzaken. Neem APP; daar zijn 18 of 19 verschillende serotypen van. Baseer je je op stalen van neus of keel, dan kun je vast andere types aantonen in de test. Maar dat hoeven niet per se de serotypen te zijn die uiteindelijk het letsel veroorzaken en waar je de dieren dus tegen moet beschermen.”
Tekst: Rob van Ginneken