Zorghulpverleners die op het boerenerf komen signaleren een zorgwekkende trend rondom de mentale gezondheid van varkenshouders. De verschillende onduidelijkheden rondom markt, perspectief en acceptatie laten hun sporen na bij de ondernemers. Erover praten ligt niet in de volksaard, al komt daar wat verandering in. Mentale problemen zijn in de hele gemeenschap aanwezig, waarom zou de varkenshouderij daar een uitzondering op moeten zijn? Het is geen zwakte om over je problemen te praten en er iets mee te doen, stellen professionals.
De boer, hij ploegde voort. Een zegswijze die de onverstoorbaarheid van de veehouder benadrukt. Het boerenwerk kan niet wachten, dus we gaan vooruit. Een geuzentitel kan je het noemen, maar het kan ook een last zijn. De druk op het boerenerf is groot. Onzekerheid over wet- en regelgeving, onzekerheid over de maatschappelijke acceptatie en onzekerheid over de continuïteit van het bedrijf als gevolg van de moeilijke marktomstandigheden. Het is een giftige cocktail voor de mentale gesteldheid van veel veehouders.
Of een collega kampt met psychosociale problemen ligt niet altijd aan de oppervlakte, maar dat de problemen er zijn is overduidelijk. Tot aan het hoogste bestuurlijke niveau in Nederland en België worden de zorgen uitgesproken. Hoewel er al langer een vermoeden was dat het aantal zelfdodingen in de landbouw hoger dan gemiddeld ligt, is dat in 2016 in een onderzoek gevat. In Nederland ligt het landelijk gemiddelde van zelfdodingen op 10,6 per 100.000 inwoners. Het aantal zelfdodingen in de landbouw ligt op 17,4 per 100.000 inwoners. In Vlaanderen zijn er geen cijfers over het aantal zelfdodingen in de landbouw bekend, maar gevoelsmatig is dat aantal ook hoger dan het landelijk gemiddelde. Daarmee is het topje van de ijsberg zichtbaar; tegenover elke zelfdoding staat een groter deel aan mensen dat met psychosociale problemen kampt.
Groeiende groep met mensen
Dat er een steeds groter wordende groep veehouders kampt met psychosociale problemen, blijkt ook uit het aantal hulpvragen dat via de verschillende kanalen binnenkomt. Vooral in de varkenshouderij heeft agrarisch coach Paulien Hogenkamp gemerkt dat de mentale druk hoog ligt. Hogenkamp agrarische coaching is de vertrouwenspersoon van de POV, een speciaal nummer waar varkenshouders hun verhaal kunnen doen. Maar ook buiten de vertrouwenslijn om ziet Hogenkamp dat het aantal hulpvragen toeneem. “Sinds februari 2021 merken we een duidelijke toename in hulpvragen van varkenshouders. Grote en kleine bedrijven door het hele land nemen contact op in die mate dat het opvalt. Het aantal aanmeldingen zit in 2021 op 150 procent van het aantal aanmelding van 2020.”
Taboe
De boer, hij ploegde voort. Die onverstoorbaarheid maakt het aanpakken van psychosociale problemen niet eenvoudiger. Wim Verbeek is vrijwilliger bij Zorg om Boer en Tuinder en komt regelmatig op het erf bij mensen waar psychosociale problemen zijn. Professionele hulp komt nooit te vroeg, is zijn ervaring. Verbeek benadrukt dat de vrijwilligers geen zorgprofessionals zijn, maar de drempel verlagen voor landbouwers om hun problemen bespreekbaar te maken. “Probeer het niet zelf op te lossen”, geeft hij de hulpvragers mee. Het taboe dat er heerst op het bespreekbaar maken van mentale problemen kan Verbeek wel verklaren.
“Boeren is geen vak. Het is een manier van leven. De druk van familie dat je de 8e generatie boer bent geeft veel mensen het gevoel dat ze het bedrijf tot een succes moeten maken. Maar dat heb je niet altijd in de hand. Dat je een andere keuze moet maken is geen schande.” De gesloten landbouwcultuur wordt daarnaast in sommige regio’s nog versterkt door het geloof. Waar de ene kracht en hulp put uit het geloof, kan het door een ander als beklemmend ervaren worden.
In de dagelijkse praktijk ziet Verbeek dat er vaak een zetje nodig is om de veehouder te laten praten. “Het is niet zelden dat een vrouw of een familielid van de veehouder contact met ons legt. De meeste hulpvragen die bij ons terechtkomen, komen via derden. Ook niet altijd uit de fami[1]liale hoek. Ook erfbetreders die signaleren dat het ergens niet lekker gaat, melden zich bij ons.” Volgens Verbeek is het precair om enkel en alleen op de signalen van derden het gesprek aan te gaan met een veehouder. “We vragen diegene die het contact legt of dat hij ons aan wil dragen, maar in uitzonderlijke gevallen gaan we ook zelf achterom bij de veehouder. Omdat onze vrijwilligers ook uit de sector komen en zelf een eigen bedrijf gehad hebben, spreken we dezelfde taal. Dat wekt vertrouwen. Vervolgens lopen we langs de boer zolang het nodig is.”
Tekst: Rob van Ginneken
Beeld: Twan Wiermans
U heeft zojuist een gedeelte van een artikel uit ons vakblad Varkensbedrijf gelezen!