Een niet-productieve dag (NPD) wordt gedefinieerd als elke dag dat een zeug of een in aanmerking komende fokgelt niet drachtig of lacterend is. NPD vermindert het aantal mogelijke productieve dagen, waardoor het aantal worpen per jaar wordt beperkt. Verschillende maatregelen op het gebied van reproductie management hebben het potentieel om de efficiëntie van de zeugenstapel te optimaliseren en NPD te minimaliseren.
Tips om het aantal niet-productieve dagen te verminderen met inseminatiemanagement:
- Zorg direct na het spenen voor goed en frequent beercontact en berigheidsdetectie. Interval spenen tot insemineren is een belangrijke drijfveer voor productiviteit. Zeugen met een goede lichaamsconditie moeten 3 tot 6 dagen na het spenen berig zijn.
- Zorg voor voldoende voeropname tijdens de lactatie en na het spenen. Tijdens deze belangrijke periodes is voeropname een belangrijke factor welke van invloed is op hoe snel de zeugen weer berig worden en op de kwaliteit van eicellen en embryo’s voor de volgende dracht.
- Identificeer terugkomers zo snel mogelijk. Zorg ervoor dat de berigheid wordt gecontroleerd rond dag 18 tot 24 na het insemineren, gevolgd door een echografische drachtdiagnose op dag 28 tot 35 en een week later. Daarna moeten routinematig visuele inspecties van de zeugen worden uitgevoerd.
- Analyseer routinematig analyses uit uw zeugenmanagement systeem. Dit maakt het mogelijk om tekortkomingen in reproductieprocedures en mogelijkheden om NDP te verminderen tijdens de periode na het spenen vast te stellen.
- Optimaliseer de periode vanaf de aankomst van gelten tot hun eerste inseminatie. Voer een goede quarantaine, adaptatie en cooling down uit en zorg voor goed en frequent beercontact om de meest vruchtbare gelten te identificeren en insemineer deze op de aanbevolen leeftijd en gewicht om extra NPD vóór de eerste worp te voorkomen.