Het lijkt misschien op een glazen bol voorspelling, maar het aantal levend geboren biggen van de 1e en 2e worp zijn de beste graadmeter voor de toekomstige productie van uw zeugen. Dat meldt ABZ Diervoeding.
Bij een hoger aantal levend geboren biggen in deze eerste twee worpen blijken de toomgrootte en het afbigpercentage bij deze zeugen in de toekomstige worpen hoger te liggen dan bij zeugen met een kleiner aantal levend geboren biggen in de 1e en 2e worp. Het is dus van belang om bij de 1e worps zeugen een hoog aantal levend geboren biggen te realiseren om een maximale productiviteit te bereiken. Bij een toename van 0,4 big per worp, stijgt het aantal gespeende biggen per zeug per jaar met bijna één big.
Het aantal levend geboren biggen van de 1e en 2e worps zeugen geeft een duidelijke voorspellende waarde voor de productieresultaten in de toekomst. De belangrijkste adviezen:
- De opfokperiode van gelten moet goed in balans zijn, waarbij rekening wordt gehouden met gewichtstoename, spier- en spekaanzet, maar ook met de ontwikkeling van het voortplantingsorgaan.
- Bij het uitselecteren van zeugen is het belangrijk dat ook de 1e en 2e worp wordt meegenomen bij de selectie.
- Een goede voeropname tijdens de lactatie heeft een hoge prioriteit om zo gewichtsverlies tijdens de lactatie tegen te gaan.
- Het voeren van insuline-stimulerende voeders (o.a. dextrose) tijdens de lactatie en tijdens de periode spenen-bronst om de follikelontwikkeling te stimuleren en daarmee de toomgrootte en uniformiteit van de volgende worp te verbeteren.
- Door tijdens de vroege dracht een hoger voerniveau te hanteren wordt het conditieherstel van de zeug bevorderd. Dit kan een positief effect hebben op de toomgrootte en kan een 2e worps dip beperken.
Bron: ABZ Dierboeding.