In de bedrijfsmonitor van Agrifirm valt te zien dat het aantal biggen geboren per worp toeneemt met ongeveer 0,2 big per jaar. Dit zorgt ervoor dat de bezetting aan het uier van zeugen hoger wordt. Om dit als zeugenhouder zo optimaal mogelijk te organiseren, heeft Agrifirm een hulpmiddel ontworpen. Deze tool is genaamd: ‘Beslistabel opstart melkgift’.
Grootbrengend vermogen van zeugen: een nulmeting
Ten eerste, het is interessant om te weten hoe het grootbrengend vermogen uitgedrukt kan worden. Binnen Agrifirm wordt dit met het volgende kerngetal gedaan: percentage zeugen met 14 – 16 biggen gespeend. Hoe meer zeugen hierin vallen, hoe hoger het grootbrengend vermogen. In onderstaande grafiek is een vergelijking van dit kerngetal te zien tussen drie zeugenbedrijven.
Het valt direct op dat het (groene) bedrijf met het laagste aantal biggen gespeend per worp, het hoogste percentage zeugen met 14 – 16 biggen gespeend heeft. Dit betekent dat dit bedrijf weinig ‘pleegzeugen’ nodig heeft om de geboren biggen groot te brengen, namelijk maar 1 procent. Dit in tegenstelling tot de andere twee bedrijven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gemiddelde kerngetal, aantal biggen gespeend per worp, niets zegt over de spreiding die erachter schuilt.
Van doelstelling naar strategie
Uiteindelijk heeft vrijwel iedere zeugenhoud(st)er zich ten doel gesteld om zoveel mogelijk (kwalitatieve) biggen te spenen. Over de weg naar dit eindresultaat toe wordt echter vaak verschillend gedacht. De drie belangrijkste variabelen in dit proces zijn:
- Toomgrootte i.r.t. geboortekwaliteit
- Acceptatie van uitval
- Te besteden arbeid
Biggen die niet geboren worden, kunnen ook niet gespeend worden. Tegelijkertijd vraagt een hoge toomgrootte meer inspanning van de verzorgers. Bewuste keuzes maken die passen bij het bedrijf is daarom een essentiële sleutel tot succes.
Van inzicht naar advies
Zoals hierboven genoemd, is de ‘Beslistabel opstart melkgift’ een hulpmiddel om te komen tot de meest optimale kraamstalstrategie. De tabel is opgebouwd uit twee elementen:
- Basisvoorwaarden: wat is hoe dan ook nodig voor een succesvolle lactatie?
- Categorieën: wat voor systeem wordt gehanteerd en welke interventies worden gedaan? Wat is hiervan het effect op de zeug en biggen?
Een voorbeeld van een basisvoorwaarde is dat een zeug continu beschikt over voldoende vers water, versterkt uit een nippel die 3 tot 4 liter per minuut geeft met een lage flow. Of het stressvrij zijn en verplaatsen van zeugen, onder andere te herkennen aan het gedrag, de ademhalingsfrequentie en het vrij zijn van (huid)letsels.
Zeugen vertellen zelf de waarheid
Bij de categorieën kan gedacht worden aan het aantal voerbeurten per dag en de tijdsintervallen tussen de voerbeurten. Of aan de frequentie en hoeveelheid van voer verhogen gedurende de eerste week na werpen. Ieder bedrijf vergt maatwerk en daarom kan er niet simpelweg gekopieerd en geplakt worden. Elke managementkeuze heeft voor- en nadelen en hier kritisch naar blijven kijken is belangrijk en bovendien een continu proces. De dieren zullen in ieder geval altijd de waarheid vertellen.
Bron: Agrifirm