Een dier is een levend wezen dat een intrinsieke waarde heeft. Bij dierenmishandeling en -verwaarlozing wordt dit op grove wijze miskend. Een steviger aanpak is dan ook nodig. Daarom kan de rechter voortaan een verbod op het houden van dieren van maximaal 10 jaar als zelfstandige maatregel opleggen.
Dit en meer is geregeld in het wetvoorstel Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Houdverbod als zelfstandige maatregel
Het houdverbod kan inhouden dat iemand geen dieren, minder dieren of bepaalde diersoorten niet mag houden of bezitten. Vroeger kon een houdverbod door de rechter alleen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf worden opgelegd. Dit wetsvoorstel introduceert het houdverbod als een zelfstandige maatregel. Hierdoor kan het houdverbod ter beveiliging van dieren in meer gevallen worden opgelegd.
Houdverbod én gebiedsverbod
Ook kan de rechter nu beslissen dat het houdverbod direct na de uitspraak van de rechtbank van kracht wordt. Hiermee wordt voorkomen dat iemand die door de rechtbank is veroordeeld in afwachting van het hoger beroep nog jarenlang onder erbarmelijke omstandigheden dieren kan houden. Daarnaast kan het houdverbod een gebiedsverbod inhouden; om te voorkomen dat iemand in de buurt komt van plaatsen waar men dieren houdt. Zo zijn er tientallen zaken bekend waarin dieren zijn mishandeld of gedood in stallen, weiden en op kinderboerderijen.
Veehouderijen en dierenwinkels
Het kan ook voorkomen dat bedrijven, zoals veehouderijen of dierenwinkels, niet goed zorgen voor de dieren die onder hun zorg vallen. Nu kunnen die bedrijven worden stilgelegd als de gezondheid van mens of dier in gevaar is. Dit wetsvoorstel regelt dat dit ook kan wanneer het welzijn van het dier geschaad is, bijvoorbeeld door ondervoeding of slechte verzorging.
Wetsvoorstel voor advies
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Bron: Rijksoverheid