Door: K. Koenders (DAP Lintjeshof), T. Wijnands (DAP Lintjeshof), M. Fleuren (Trouw Nutrition) en K. Goedegebuure (Trouw Nutrition)
In een gezamenlijk onderzoek van Trouw Nutrition en Dierenartsenpraktijk Lintjeshof blijkt dat de wateropname van een drachtige zeug een belangrijke rol speelt in het ontstaan van SINS (Swine Inflammation and Necrosis Syndrome) bij biggen. Dit syndroom, dat ontstekingsverschijnselen in biggen veroorzaakt, wordt steeds beter herkend en willen we voorkomen om varkens te houden met lange staarten.
Wat is SINS?
Je herkent SINS (Swine Inflammation and Necrosis Syndrome) aan ontstekingen op verschillende plekken van de big, zoals de staart, oren, klauwen en speentjes. Deze ontstekingen kunnen zich al tijdens de dracht ontwikkelen en maken de biggen gevoeliger voor staartbijten en oorrandnecrose. De oorzaak van SINS ligt in verstoringen in de darmgezondheid van de zeug, waardoor gifstoffen in de bloedbaan terechtkomen. Deze leiden tot ontstekingsreacties door het hele lichaam van de big. Bekende factoren die dit verergeren, zijn onder andere hittestress, slechte wateropname, voeding (o.a. mycotoxines, aminozurengehalte en vezels) of stress door het spenen.
Wateropname en SINS: het onderzoek
Op het proefbedrijf van Trouw Nutrition hebben we de wateropname van individuele zeugen in de dracht kunnen meten. Via een sensorsysteem dat het dagelijkse waterverbruik van iedere zeug bijhoudt, onderzochten we hoe de wateropname de kans op SINS-symptomen bij pasgeboren biggen beïnvloedt. De hoeveelheid SINS-symptomen die we op dit bedrijf vonden, was gemiddeld voor de Nederlandse markt (data Lintjeshof). In totaal werden 1403 biggen van 102 zeugen in hun eerste levensweek onderzocht en gescoord op SINS.
Wat lieten de resultaten zien?
De resultaten waren duidelijk: zeugen met een lagere wateropname tijdens de dracht hadden vaker biggen met SINS-symptomen. Hoe minder water de zeug tijdens de dracht drinkt, hoe groter de kans dat haar biggen SINS ontwikkelen. Daarnaast zijn er andere factoren die invloed hebben op de hoeveelheid SINS, maar welke dat zijn moet verder onderzoek nog uitwijzen.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Door als varkenshouder de wateropname van drachtige zeugen te verbeteren, kun je SINS bij biggen terugdringen. Dit is zeker van belang voor bedrijven waar varkens met lange staarten worden gehouden, aangezien een goede start helpt om latere problemen, zoals staartbijten, te voorkomen. Let goed op bij pasgeboren biggen en kijk naar symptomen van SINS, zoals roodheid, zwelling of necrose aan staartjes, oren en klauwtjes.
Hier zijn een paar praktische tips om de wateropname te verbeteren:
- Controleer waterkwaliteit en toegankelijkheid: Zorg dat het water schoon en makkelijk bereikbaar is. Open drinkbakken zijn vaak toegankelijker dan nippels.
- Meet de waterinname: Het meten van de dagelijkse wateropname per zeug is ideaal, maar het meten van de gemiddelde wateropname van de zeugen geeft al een indruk. Ook kun je kijken naar de kleur van de urine: hoe donkerder de urine, hoe minder water de zeug heeft gedronken. Voor diepgaander onderzoek naar de urinewegen kan je dierenarts een urinewegcheck uitvoeren (Lab Merefelt) om uitdroging of infecties tijdig te signaleren.
- Win advies in van specialisten: De dierenartsen en coaches van Lintjeshof kunnen verder adviseren over wateropname en het beheersen van SINS.
Producten die de wateropname stimuleren
Bepaalde producten kunnen helpen om de wateropname van zeugen te verhogen. Uit onderzoek van Trouw Nutrition blijkt dat het product Selko pH E de wateropname bij dragende zeugen stimuleert, vooral bij zeugen met een zeer lage wateropname. Voor meer informatie over dit product kun je contact opnemen met je vertegenwoordiger van Trouw Nutrition.
Conclusie
Het onderzoek bevestigt dat een goede wateropname tijdens de dracht essentieel is voor gezonde biggen. Door als varkenshouder aandacht te geven aan de wateropname van zeugen, krijgen biggen een betere start en verlaag je het risico op SINS en de bijbehorende problemen, zoals staartbijten.
Met dank aan Professor G. Reiner van de Universiteit Giessen (Duitsland) voor zijn waardevolle bijdrage aan dit onderzoek.