Wanneer je als varkenshouder besluit om te investeren in diergezondheid en vaccinaties, wil je vanzelfsprekend een zo hoog mogelijk rendement. In dit artikel leest u hoe u het rendement van vaccinaties kunt vergroten door de juiste dier- en omgevingsfactoren te scheppen.
“Het komt er eigenlijk op neer dat je de allerbeste resultaten van een vaccinatie mag verwachten als je voor de allerbeste omstandigheden hebt gezorgd”, aldus varkensdierenarts Nico Wertenbroek van MSD Animal Health, die zich realiseert dat dit eenvoudiger klinkt dan het is. “Er zijn eigenlijk heel veel factoren die van invloed zijn en waar je dus eigenlijk allemaal op zou moeten sturen. Toch loont dat in vrijwel alle gevallen zeer de moeite”, weet Nico uit zijn jarenlange praktijkervaring.
Kies het juiste moment
Eén van de belangrijkste factoren is de gezondheid van het dier op het moment van vaccineren. “Wanneer een dier iets onder de leden heeft, slaat een vaccinatie vrijwel altijd minder goed aan. Veel ziektes geven klinische verschijnselen, maar er zijn ook tal van virussen, mycotoxines en bijvoorbeeld ook vroege wormbesmettingen die geen klinische klachten geven, maar wel degelijk van invloed zijn op de diergezondheid. Het is dus van groot belang om te weten welke virussen er rondwaren op je bedrijf en welke risicofactoren er zijn. Daar kun je tamelijk eenvoudig meer zicht op krijgen door bijvoorbeeld halfjaarlijks bloed- en speekselonderzoek te laten doen.”
“Oogt het dier gezond, dan is de vraag hoe het gesteld is met de maternale afweer. Maternale afweer is de passieve immuniteit die het pasgeboren big meekrijgt via de moedermelk. Wanneer een jong dier nog veel bescherming van de moeder geniet, kan een deel van de werking van het vaccin verloren gaan. De passieve immuniteit werkt het vaccin dan als het ware tegen. Bovendien is het over het algemeen zo dat wanneer een dier wat ouder is, het beter reageert op een vaccinatie, doordat zjjn immuunstelsel verder is ontwikkeld. Ik zeg daarom altijd: vaccineer zo laat als het kan en zo vroeg als het moet”, waarbij Nico benadrukt dat het juiste moment van vaccineren van bedrijf tot bedrijf, van toom tot toom en zelf van dier tot dier kan verschillen.
“APP is een goed voorbeeld van een aandoening waarbij maternale immuniteit lang kan aanhouden, zeker als de zeugen gevaccineerd zijn. Als dat laatste het geval is, krijgen de biggen de eerste weken voldoende passieve immuniteit van de moeder mee. In het geval van APP moet je dan niet voor de 8 weken willen vaccineren, zeker niet wanneer je je biestmanagement goed op orde hebt. Zijn de moederdieren niet gevaccineerd, dan kan het juist wel verstandig zijn om eerder te vaccineren. Ook bij Parvo kan de maternale immuniteit uitzonderlijk lang aanhouden, waardoor het in de meeste gevallen niet verstandig is om dieren te vaccineren voordat ze 5 maanden oud zijn.”
Vermijd stress rond vaccinaties
Wanneer het gaat over het juiste moment, wordt niet alleen de leeftijd van het dier bedoeld. “Het is belangrijk om ook te kijken naar het moment van het vaccineren zelf; de omstandigheden daar omheen. Vaccins slaan bijna altijd minder goed aan op momenten dat een dier stress ervaart. Je kunt hierbij denken aan geboorte, andere behandelingen, spenen en transport. Plan vaccinaties daarom liever niet rondom dat soort stressmomenten en voorkom stress daar waar mogelijk. Ook een goed stalklimaat draagt bij aan een lagere infectiedruk en betere diergezondheid en dus ook op het effect van een vaccin. Goede in- en externe biosecuritymaatregelen, waaronder een gedegen ongediertebestrijding, spelen daarbij een cruciale rol.”
Maar er zijn nóg meer factoren waarop een varkenshouder invloed kan uitoefenen om het rendement van een vaccin te vergroten. “Het consequent werken volgens het All-in, all out principe helpt ontzettend mee om de infectiedruk laag te houden”, aldus Nico, die tot slot wil wijzen op een aantal nieuwe inzichten. “Inmiddels weten we dat het microbioom van een varken ook van invloed op de diergezondheid en de mate waarin een dier op een vaccinatie reageert. In de praktijk zien we dat dieren met een goed microbioom, veel beter reageren op een vaccin dan dieren met een verstoord microbioom. Goede moeders, een goed kraamstalmanagement en goede voeding spelen een belangrijke rol bij een goed microbioom, dus ook dat geeft weer een extra handvatten om te sturen op een zo’n groot mogelijk rendement van een vaccin.”
Video: Hoe voorkom ik onnodige vaccinatiekosten? – 7 praktische tips
Bestel via idal@msd.com uw flexibel vaccineren poster
BNL-NON-230700024