Het saldo van de zeugenhouderij kwam in oktober 46.000 euro lager uit dan in oktober vorig jaar door een bijna halvering van de opbrengsten en 7% hogere kosten. De opbrengsten zijn ontoereikend om de toegerekende kosten goed te maken, waardoor een negatief saldo resteert. De resultaten zijn berekend voor een standaardbedrijf met 800 gemiddeld aanwezige zeugen.
Sterk gedaalde opbrengsten en hogere voerkosten
De opbrengsten zijn in oktober 42.000 euro lager dan vorig jaar door de fors gedaalde biggenprijzen. Na de hoge piek van de biggenprijzen in het tweede kwartaal van 2017, begon een prijsdaling die voortduurde tot in januari. Na het herstel in het eerste kwartaal volgde weer een prijsdaling en in oktober ligt de biggenprijs 45% onder het niveau van vorig jaar. Verder zijn de voerkosten 11% hoger door de prijsstijging van veevoergrondstoffen sinds eind vorig jaar. Vooral graan is duurder geworden door de droogte in de zomermaanden.
De biggenmarkt is in zwaar weer terechtgekomen. Vooral in het derde kwartaal daalde de biggenprijs flink door de stroevere export. Door de lagere vleesvarkensprijzen is er minder animo om biggen op te leggen. De afzetmarkt had in de zomer ook last van de hoge temperaturen waardoor de vleesvarkens trager groeiden en de stallen langzamer vrijkwamen. De export naar de belangrijkste afzetmarkt Duitsland was in de zomer lastiger door het hitteprotocol dat van toepassing was bij het transport van varkens. Daardoor was geen export meer mogelijk naar een aantal bestemmingen. Daarnaast neemt Spanje minder biggen af door de angst voor de insleep van de Afrikaanse varkenspest.
Maandsaldo op dieptepunt
Het saldo is in oktober 46.000 euro lager dan dezelfde maand vorig jaar, toen het saldo op een hoog niveau lag. Het negatieve saldo in oktober is vooral veroorzaakt door gedaalde biggenprijzen en in mindere mate door hogere voerkosten. Het saldo is in de afgelopen jaren niet zo laag geweest en ligt ook ver onder het langjarig gemiddelde 2008-2017.
Cumulatief saldo tot en met oktober 2018 ver achter vorig jaar
In de eerste tien maanden van 2018 heeft het standaardbedrijf met 800 zeugen bijna 4 ton euro minder saldo behaald dan voorgaand jaar. Dat is veroorzaakt door 31% lagere opbrengsten en 3% hogere toegerekende kosten. Het saldo ligt tot en met oktober 30% onder het langjarig gemiddelde 2008-2017.
Voortschrijdend jaarsaldo daalt verder
Het saldo per zeug per jaar, op basis van het voortschrijdende twaalfmaandsgemiddelde, bereikte een top in september 2017. Daarna is het voortschrijdend jaarsaldo gedaald, vooral sinds mei. Over de periode november 2017 tot en met oktober 2018 ligt het saldo daardoor 67.000 euro per bedrijf ofwel 84 euro per zeug per jaar onder het meerjaarsgemiddelde.
Bron: Agrimatie