De uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP) in Duitsland markeert een omslag voor de Duitse varkensvleesindustrie. De situatie in Duitsland heeft brede implicaties voor de rest van Europa. Ondernemers in de toeleveringsketens van varkensvlees in West-Europa kunnen waardevolle lessen trekken uit de ervaringen van Duitsland. Lees meer in deze update.
Meer export vanuit Duitsland binnen Europa maar tegen lagere prijzen
Veel landen buiten Europa hebben de invoer van Duits varkensvlees verboden na de eerste AVP-uitbraak in september 2020; waaronder China, Vietnam, Japan en Zuid-Korea. Hierdoor moest Duitsland andere afzetmogelijkheden vinden voor het varkensvleesoverschot van ongeveer 70.000 ton per maand. In de eerste zes maanden na de ontdekking van AVP in Duitsland was de sector behoorlijk succesvol in het omleiden van dit overschot, voornamelijk naar Europese bestemmingen (zie figuur 1). In het eerste kwartaal van 2021 lag het gemiddelde exportvolume van varkensvlees zelfs zes procent hoger ten opzichte van het periode vóór AVP. Maar in het tweede kwartaal van 2021 daalde de export met veertien procent in vergelijking met de periode vóór AVP. De afnemende vraag van China naar varkensvlees zorgde ervoor dat andere grote exporteurs, zoals Spanje, Nederland en Denemarken, ook naar mogelijkheden zochten in de Europese markt.
Hoewel Duitsland er eerst in slaagde om exportstromen binnen Europa om te leiden, gebeurde dit wel tegen een lagere prijs. De Duitse varkensvleesindustrie heeft hierdoor grote verliezen geleden. In de landen waar de export van varkensvlees sterk is toegenomen in de maanden na de AVP uitbraak, zoals Italië, Nederland, Polen en Spanje, is de gemiddelde prijs van varkensvlees met 20 tot 30 procent gedaald ten opzichte van de prijs in de periode vóór de AVP uitbraak.
Afrikaanse varkenspest heeft niet alleen invloed op handel
Na de eerste uitbraak van AVP in Duitsland daalden de gemiddelde prijzen voor varkenskarkassen en de exportprijzen voor varkensvlees met 21 procent. Deze vergelijkbare daling suggereert dat met name varkenshouders marges verliezen. Niet alleen de lagere varkenskarkasprijs, maar ook kostenstijgingen hebben waarschijnlijk de marges van de verwerkers onder druk gezet. Maatregelen op het gebied van de coronapandemie, wijzigingen in arbeidsovereenkomsten en hogere vrachtkosten hebben hier ook aan bijgedragen.
De prijzen van varkenskarkassen in andere Europese markten, zoals Spanje, Denemarken en Nederland, bleven stabiel of stegen na de AVP-uitbraak in Duitsland. Hierdoor werd het verschil tussen de prijzen in Duitsland en de bovengenoemde markten groter (zie figuur 2).
Direct nadat het eerste geval van AVP in Duitsland werd ontdekt, stegen de karkasprijzen in Spanje met 16 procent, in Denemarken met 15 procent en in Nederland met 11 procent, in vergelijking met de gemiddelde prijs in Duitsland. In het eerste kwartaal van 2021 keerden de prijsverhoudingen terug naar het niveau van vóór AVP. Spanje heeft tot nu toe duidelijk het meest geprofiteerd. Dit komt door de groeiende productie van varkensvlees, de relatief lage kostprijs ten opzichte van andere Europese landen en de sterke zakelijke relaties die Spanje heeft. De export naar China steeg tot ongekende hoogten en bereikte in november 2020 een record van 168.000 ton (zie figuur 3).
De export van Denemarken naar China nam ook toe in het eerste en tweede kwartaal van 2021, respectievelijk met 20 procent en 15 procent op jaarbasis. Terwijl Nederland vooral in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 lijkt te hebben geprofiteerd, met een exportstijging van respectievelijk 22 procent en 41 procent op jaarbasis.
Mogelijk structureel lagere export van Duits varkensvlees
De Rabobank verwacht dat AVP in Duitsland de komende jaren een voortdurende uitdaging blijft en invloed heeft op handel. Als landen zoals China, de Filippijnen en Japan de regionaliseringsaanpak accepteren, kan Duitsland zijn export hervatten. In China is de kans dat dit gebeurt voorlopig vrij klein. De onderhandelingen met China over regionalisering hebben lang geduurd. Gezien de huidige zwakke vraag naar varkensvlees en de ineenstorting van de varkensprijzen op de binnenlandse markt, is het onwaarschijnlijk dat het land in de nabije toekomst Duits varkensvlees importeert.
Voor het bepalen van de toekomstige export van Duitsland kan juist de importvraag van China belangrijker zijn dan regionalisering. De exportniveaus na de AVP-uitbraak bleven op een vergelijkbaar niveau in vergelijking met de periode vóór de uitbraak, totdat de importvraag uit China in april 2021 begon af te nemen. Vooralsnog is er in Europa een overaanbod van varkensvlees als gevolg van verminderde export naar China. Hierdoor zijn de gemiddelde varkensprijzen 11 procent lager in week 36 ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde.
De Rabobank verwacht dat de Chinese import in de eerste helft van 2022 licht herstelt waardoor de Europese markt tijdelijk weer in evenwicht komt. Maar doordat China AVP beter beheerst en de varkensstapel verder groeit, wordt verwacht dat de import van varkensvlees door China voor heel 2022 lager uitpakt dan in 2021. Om het evenwicht op de Europese varkensmarkt te herstellen is dus een verlaging van varkensvleesproductie binnen Europa nodig.
De Duitse varkensvleesproductie daalt mogelijk sneller
De Duitse varkensvleesproductie is de afgelopen jaren al structureel gedaald als gevolg van markt- en regeldruk. De productie in de periode 2016-2020 daalde jaarlijks met 2,2 procent. In 2020 kwam de productie onder extra druk te staan door verstoringen vanwege de coronapandemie, gewijzigde arbeidsovereenkomsten, hoge voerkosten en de goedkeuring van strengere regelgeving voor dierenwelzijn. Zeugenhouders moeten hierdoor de komende jaren behoorlijk investeren in zeugenhuisvesting. En zoals eerder in het artikel benoemd, zorgden AVP en de exportbeperkingen voor een behoorlijke impact op prijs en handel op de varkensvleesmarkt waardoor marges fors onder druk zijn komen staan.
De druk zal de komende jaren waarschijnlijk aanhouden of zelfs toenemen. Wat de toekomstige druk betreft, heeft de Duitse regering onlangs een voorstel ingediend voor een dierenwelzijnsprogramma in drie fasen. Dit programma heeft tot doel de komende jaren de huidige conventionele productie geleidelijk aan te passen en het dierenwelzijn op boerderijniveau te verbeteren. Mogelijke gevolgen van dit programma zijn opnieuw hoge investeringen in varkensbedrijven, hogere productiekosten en een afnemend concurrentievermogen op de wereldmarkt. Deze combinatie van krachten leidt waarschijnlijk tot een versnelde daling van de Duitse varkensvleesproductie.
AVP versnelt de verandering in het Europese varkensvleeslandschap
De achteruitgang van Duitsland als leider in de varkensvleesindustrie kan kansen bieden voor andere landen. De Spaanse varkensvleesindustrie is de afgelopen jaren gegroeid, voornamelijk door de stijgende export. Spanje wist goed te profiteren van de opschorting van de Duitse varkensvleesexport naar China. Al is in de toekomst succes minder afhankelijk van volume en meer van waarde. Door de toegenomen export naar China (zie figuur 4) is de exportafhankelijkheid van Europa in de loop der jaren flink toegenomen; van 13 procent in 2015 tot 22 procent in 2021. Nu de vraag op de wereldmarkt afneemt komt de export van gangbaar vlees buiten de EU steeds meer onder druk te staan.
Om de exportafhankelijkheid te verlagen, moet het zelfvoorzieningsniveau dalen. Dit betekent dat de varkensstapel in de EU moet krimpen. Waar dit gaat krimpen hangt niet alleen af van kostprijs maar ook van nationale regelgeving om de impact op milieu te verlagen en dierenwelzijn te verhogen. Om succesvol te blijven in een krimpende markt zijn naast kostprijs zeker ook het toevoegen van waarde en onderscheidend vermogen van belang. Inspelen op consumententrends, zoals duurzaamheid, dierenwelzijn, smaak en gemak, wordt nog belangrijker voor een rendabel verdienmodel.
Naast de afnemende varkensstapel en varkensvleesproductie in sommige Europese landen, verwachten we dat varkensvleesproducten meer onderscheidend worden vanwege verschillende milieu- en dierenwelzijnsnormen in Europa. Er komt ook steeds meer aandacht voor het consumeren van in eigen land geproduceerde producten, van varkens die daar ook zijn geboren, opgegroeid en geslacht. In gebieden waar de varkensproductie krimpt, worden ook de bedrijven die actief zijn aan de aanvoer- of verwerkende kant geraakt door de krimp. Denk daarbij aan mengvoerleveranciers en slachterijen. Ook voor hun is het zaak om de strategie aan te passen om volumeniveaus op peil te houden of om vaste kosten in verhouding te brengen met lagere omzetten. Consolidatie van bedrijven zal versneld plaats gaan vinden. De noodzaak tot meer (keten)samenwerking en vraaggestuurde onderscheidende productie neemt dus toe.
Bewustzijn en aanpak van AVP doorslaggevend voor succes
Zodra een land AVP binnen zijn grenzen heeft ontdekt; wordt het erg moeilijk om het virus in te dammen en weer de ziektevrije status te krijgen. Vaak is dit een voorwaarde om de export van varkensvlees naar markten buiten de EU te hervatten. Dit geldt ook voor positieve voorbeelden waar de ziekte sneller onder controle werd gebracht, zoals in België. Hier duurde het maar twee jaar voor het land weer een ziektevrije status kreeg. In België was een vroege opsporing van de ziekte cruciaal voor hun succes. Waarom konden de Belgen de ziekte in een vroeg stadium detecteren? Dit kwam waarschijnlijk door een hoger niveau van bewustzijn en paraatheid bij alle belanghebbenden die betrokken waren bij AVP in het jaar vóór de uitbraak.
Duitsland zit met een moeilijkere situatie vanwege het grote gebied waar AVP is gevonden. De geschatte omtrek van de huidige acht kernzones in Duitsland is 484 kilometer. De omtrek van het kerngebied in België was 109 kilometer. Ook de aanhoudende ziektedruk vanuit Polen speelt mee. Aan de grens vinden aan de Poolse kant veel AVP-uitbraken plaats.
De Duitse regering verwacht de ziekte binnen vijf jaar uit te roeien. In juli 2020 besloot Duitsland een permanent hek te bouwen aan de grens met Polen om te voorkomen dat wilde zwijnen vanuit daar het land binnenkomen. Ondertussen beslaan de permanente hekken bijna de gehele lengte van de grens met Polen. Onlangs hebben de Duitse autoriteiten besloten om een tweede omheining te bouwen ten westen van het huidige permanente hek. Zo willen ze een ’corridor’ zonder wilde zwijnen maken om een ziektevrij gebied te creëren. Hiermee willen ze de verspreiding van ziekten verder in het land voorkomen.
De Belgische en Duitse aanpak laat zien hoe andere landen om kunnen gaan met AVP. Zij kunnen een evenwicht vinden tussen het risiconiveau waarmee ze willen leven en de investering die ze willen doen om het risicobeheer te verbeteren.
Bron: Rabobank