De POV heeft de eerste slag gewonnen in de rechtszaak tegen de nieuwe stikstofregelgeving van de provincie Noord-Brabant. De rechtbank sprak zich in december uit over de vraag of de procedure bij de civiele rechter mag worden gevoerd.
De rechtbank oordeelde dat die weg open staat en verklaarde de vorderingen van de POV en de individuele varkenshouders die mee procederen aan het adres van de Provincie Noord-Brabant ontvankelijk. De procedure wordt namens de POV gevoerd door Kneppelhout & Korthals Advocaten. De POV is blij met deze uitspraak. Met een procedure bij de civiele rechter kan de POV namelijk de belangen van de varkenshouders in de provincie Noord-Brabant in het algemeen behartigen, ook als varkenshouders (nog) geen nieuwe vergunning aanvragen.
Opkomen voor belangen varkenshouders
De POV komt in deze procedure op voor de belangen van varkenshouders in de provincie Noord-Brabant. De nieuwe regels dwingen de Brabantse varkenshouders om aan bovenwettelijke eisen te voldoen. Dit heeft grote financiële gevolgen: de kosten variëren van bijna € 130.000 tot ruim € 1.500.000 per bedrijf. Hiermee wordt de kostprijs onevenredig hoog in vergelijking met collega varkenshouders in andere provincies en in het buitenland.
De rechtbank heeft de vordering van de POV ontvankelijk verklaard, voor zover de organisatie voor de gezamenlijke belangen opkomt. Aanvullend geldt voor de individuele bedrijven die deelnemen in deze procedure, dat zij uiterlijk op 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu of een melding ingevolge het Activiteitenbesluit moeten hebben ingediend. In samenspraak met adviseursbureaus Geling Advies en Van Dun Advies zal deze informatie in januari bij de rechtbank worden ingediend.
Vervolg procedure
De rechtbank gaat zich de komende maanden beraden op de vraag of het hele maatregelenpakket (Verordening natuurbescherming, de Verordening ruimte, de Nadere regels Verordening ruimte en de Brabantse Zorgvuldigheidscore) wel mag gelden. Die beoordeling volgt in de loop van 2019.
Vorderingen tegen de Staat
De rechtbank heeft ook bepaald dat niet tegen de Staat mag worden doorgeprocedeerd in deze procedure. Over dat gedeelte van de vorderingen beslist de bestuursrechter. Het gaat hier om het gedeelte van de vorderingen waar is gesteld dat de Staat ten onrechte een wettelijke basis heeft gecreëerd (via de Crisis- en herstelwet) voor de door Noord-Brabant ingestelde maatregelen. Uiteraard zal dit punt door de POV worden meegenomen in de (ook) lopende bestuursrechtelijke procedures, zodat op alle fronten verweer gevoerd zal worden.
Bron: POV, 11-01-2019