Er is nog geen bewijs geleverd dat Brucella suis biovar 2 in de Veluwse zwijnenpopulatie aanwezig is. Twee serummonsters bleken positief te zijn op antilichamen. Of de antilichamen ook daadwerkelijk specifiek gericht zijn tegen Brucella-bacteriën kon niet worden bevestigd.
Sinds 2010 zijn serummonsters van wilde zwijnen in Limburg onderzocht op antistoffen tegen Brucella. Een kleine 7% van alle geteste serummonsters bleek positief te zijn. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat deze zwijnen daadwerkelijk besmet zijn met de Brucella-bacterie. Er kan sprake zijn van een zogenoemde kruisreactie waarbij antilichamen reageren op bacteriën die sterke verwantschap hebben met de Brucella-bacterie. Het lopende onderzoek in Limburg werd daarom in 2012 uitgebreid met methoden om deze bacterie daadwerkelijk bij wilde zwijnen aan te tonen. In totaal werd DNA van Brucella-bacteriën in de amandelen van 6 dieren aangetoond en kon uit 3 monsters ook daadwerkelijk Brucella-bacteriën worden geïsoleerd. Nadere typering leverde als resultaat Brucella suis biovar 2 op, een bacterie die ook in buurlanden bij wilde zwijnen voorkomt.
Om te achterhalen of deze bacterie ook bij de wilde zwijnenpopulatie op de Veluwe voorkomt hebben jagers in 2014 bloed en tonsillen verzameld bij geschoten dieren. In geen van de 53 geteste wilde zwijnen van de Veluwe zijn Brucella-bacteriën aangetoond middels DNA-technieken of kweek. Van 48 van de 53 wilde zwijnen zijn ook serummonsters onderzocht op antilichamen gericht tegen Brucella-bacteriën. Twee serummonsters bleken positief te zijn op antilichamen. Of de antilichamen ook daadwerkelijk specifiek gericht zijn tegen Brucella-bacteriën, kon niet worden bevestigd. Er is dus nog geen bewijs geleverd dat Brucella suis biovar 2 ook in de Veluwse zwijnenpopulatie aanwezig is.
Of de resultaten van het serologische onderzoek een indicatie is van de oprukkende aanwezigheid van Brucella suis biovar 2 vergt verder onderzoek.
Bron: Dutch Wildlife Health Centre, 01/03/29
Foto: Natuurmonumenten