Een onjuiste diagnostiek kost tijd en geld, bijvoorbeeld wanneer Clostridium wordt behandeld alsof het E. coli is. Een hogere uitval en een hoger antibioticaverbruik als gevolg, maar nog steeds geen oplossing. Wanneer diagnostiek Clostridium perfringens type A aanwijst, is een driehoek van maatregelen nodig.
Geboortediarree kan veroorzaakt worden door verschillende kiemen. E. coli is wellicht de bekendste, maar ook Clostridium, PED of Rota kunnen een aanjager zijn van geboortediarree. Met name eerstgenoemde komt steeds meer voor, blijkt ook uit de monitoring diergezondheid van Gezondheidsdienst voor Dieren. In het eerste halfjaar van 2017 werd bij 3,8% van de inzendingen op de afdeling pathologie Clostridium gediagnosticeerd tegenover 5,4% bij E. coli . Daarnaast ging 2,7% van de ziektekundige vragen over Clostridium, terwijl 3% van de vragen ging over E. coli.
Diagnose belangrijk
Ook dierenarts Frans Loomans (AdVee dierenartsen) constateert dat Clostridium een vaker voorkomend probleem is in de varkenshouderij. “Ik schat in dat 2-3% van de uitval in de kraamstal te herleiden is naar Clostridium perfringens, wanneer dit een bedrijfsprobleem is.”
De dierenarts stelt dat diagnose nodig is om vast te stellen dat Clostridium perfringens de veroorzakende kiem is. “De eerste veronderstelling bij veehouders bij geboortediarre is dat E. coli de veroorzakende kiem is. Maar je kunt aan de diarree niet zien of het Coli of Clostridium perfringens is. Daarnaast kent Clostridium perfringens verschillende verschijningsvormen. Daarom is diagnostiek zo belangrijk.”
Vaak wordt de diagnose Clostridium perfringens pas gesteld als blijkt dat de antibioticabehandeling bij de veronderstelde E. coli-besmetting niet aanslaat. Clostridium perfringens laat zich namelijk niet met dezelfde antibiotica behandelen als E. Coli.
Driehoek van maatregelen
Clostridium perfringens is geen kiem die van buiten zijn intrede doet. Het hoort bij de normale darmbewoners. Er zijn verschillende types die zich kunnen manifesteren in de varkenshouderij. Zo leidt type Clostridium perfringens type C tot acute sterfte van biggen en is er ook nog Clostridium difficile
De meest voorkomende Clostridium perfringens-bacterie is type A. Deze bacterie heeft de heeft de eigenschap om toxines te gaan vormen als het getriggerd wordt. Hoe en wat die trigger is, is niet precies bekend. “Als de kiem eenmaal getriggerd is, kan de kolonie dankzij voer in aantallen groeien. Daarom zijn voermaatregelen een voor de hand liggende noodmaatregel bij problemen met Clostridium perfringens”, vertelt Loomans
Volgens Loomans zijn voermaatregelen echter slechts een deeloplossing. “Het begint met een goede diagnosestelling. Via producenten van vaccins tegen Clostridium zijn er goede diagnostiek-kits beschikbaar. Daarnaast zijn een goede voersamenstelling en (biest)management bepalend in de mate waarin Clostridium perfringens een probleem vormt op het bedrijf. Tot slot adviseer ik elke varkenshouder een vaccinatie tegen Clostridium perfringens aan.”
Clostridium perfringens vormt zich bij de zeug vormt en komt via de mest in het maagdarmkanaal van de big terecht. Volgens Loomans zijn de verschillende maatregelen noodzakelijk om het probleem op te lossen. “De combinatie van deze maatregelen zorgt dat ervoor in 85% van de gevallen Clostridium perfringens type A beheersbaar wordt.”
Zeugenvaccinatie
Het farmaceutische bedrijf dat een entstof aanbiedt tegen Clostridium perfringens type A is IDT. Peter van der Wolf legt uit in welke volgorde Clostridium perfringens wordt aangepakt. “Wij ondersteunen met diagnostiekkits de dierenarts, omdat diagnostiek heel belangrijk is. Daarom beperken we ons ook niet tot Clostridium perfringens, maar onderzoeken we met de kit ook op Coli, Clostridium difficile, enterococcen en verschillende virussen zoals PED, TEG en Rota, om andere veroorzakers uit te sluiten.”
Een vaccinatie volgt vervolgens op 60 dagen dracht en 9 dagen voor de uitgerekende werpdatum. Met de vaccinatie wordt het aandeel afweerstoffen in de biest verhoogd en krijgt de big meer passieve immuniteit mee. “Het vaccin is gebaseerd op niet-toxische vormen van de toxines van de Clostridium perfringens type A-bacterie. Via de biest neemt de big direct na de geboorte afweer op, met minder diarree en uitval als gevolg”, legt van der Wolf uit.
Loomans stelt dat biestvoorziening naast vaccinatie en voermaatregelen daarom cruciaal is in de benadering van Clostridium-problematiek. “Als alle biggen voldoende hoogwaardige biest opnemen, bijvoorbeeld door middel van partieel zogen, dan heb je de meeste kans om succesvol Clostridium perfringens te bestrijden.
Tekst: Rob van Ginneken
Bron: IDT Biologika