Meer varkenshouders hebben zich aangemeld voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) dan dat er geld beschikbaar is. Tegelijkertijd blijft geld liggen bij de pluimveehouderij en rundveehouderij sectoren, doordat er minder aanmeldingen zijn dan het beschikbare budget. DLV Advies pleit voor overhevelen van het ene potje naar het andere.
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)
In de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) is het beschikbare geld verdeeld over drie sectoren: 115 miljoen euro voor de varkenshouderij, 115 miljoen voor de pluimveehouderij en 270 miljoen euro voor de melkveehouderij. De regeling staat nog open tot 1 december, dus inmiddels is een voorzichtige conclusie te trekken over het aantal deelnemers.
DLV Advies constateert dat het beschikbare budget voor stoppende varkenshouderijbedrijven onvoldoende is. Zij roepen op om budget dat beschikbaar is voor de andere twee sectoren, over te hevelen naar de varkenshouderij. Geïnteresseerden uit die beide sectoren zijn er veel minder, waardoor daar budget overblijft.
Het budget voor de Lbv-plus (beëindigingsregeling voor piekbelasters) bedraagt 975 miljoen euro, zonder onderverdeling naar sectoren. Deze regeling staat nog open tot 5 april 2024.
Politiek gesteggel
Ondertussen gaat het politiek gesteggel over de opkoopregeling door. Demissionair minister Van der Wal van Natuur en Stikstof vindt dat het huidige aantal van aangemelde boeren van ruim 650 laat zien dat de regeling werkt. Tweede Kamerleden Caroline van der Plas (BBB) en Henk Nijboer (PvdA) vinden dit aantal tegenvallen, omdat de aanpak zich richt op ongeveer 3000 bedrijven.
Minister Van der Wal laat weten dat er geen pauze in de regeling komt, waar Van der Plas en Nijboer om hadden gevraagd. De twee leden van de Tweede Kamer verwijzen bij hun vraag naar twee recente onderzoeken. De eerste is een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam dat laat zien dat stikstofdepositie buiten 500 meter van een veehouderijbedrijf niet met zekerheid is terug te leiden naar dat veehouderijbedrijf als bron. Een tweede onderzoek, uitgevoerd op verzoek van de NOS, toont aan dat de stikstofdepositie slechts 2,5 procent daalt als alle piekbelasters in de veehouderij stoppen.
Beëindigingsregeling
Voorafgaand aan de beëindigingsregeling met het grootste budget ooit, zijn er rapporten verschenen over de effectiviteit van beëindigingsregelingen. Een rapport van CLM Onderzoek en Advies geeft inzicht in hoeverre veehouders bereid zijn om deel te nemen aan een beëindigingsregeling. De beslissing tot deelname wordt vooral bepaald door de omstandigheden van de veehouder, wet- en regelgeving en andere onzekerheden.
Voor varkenshouders speelt ook de economische context mee als belangrijke factor. In tijden van goede economische vooruitzichten is de deelnamebereidheid lager. Het wantrouwen dat veel boeren voelen richting de overheid stimuleert niet om in een stoppersregeling te stappen.
Effectiviteit van eerdere beëindigingsregelingen
Een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderzocht de effectiviteit van eerdere beëindigingsregelingen om daarmee iets te zeggen over de huidige beëindigingsregeling. Het PBL schrijft in het rapport dat een groter budget niet automatisch leidt tot een evenredig groter aantal deelnemers aan de regeling. En door eerdere beëindigingsregelingen zijn veel oudere veehouders zonder opvolger al gestopt, waarmee de huidige bedrijven meer toekomstbestendig zijn dan bij eerdere regelingen.
Veehouders doen niet alleen mee aan een stoppersregeling als de financiële vergoeding ruim voldoende is, blijkt uit vorige regelingen. In het verleden waren een slecht economisch vooruitzicht en verscherpte milieuregels de doorslaggevende factoren. Nu zijn de omstandigheden anders: de economische vooruitzichten zijn niet slecht en zijn zeer verschillend per bedrijf en sector. Verscherpte milieueisen zijn er nu niet, al komen die er wel aan.
Bron: Groen Kennisnet