Om tot een succesvol landbouwakkoord te komen dat op draagvlak onder onze boeren en tuinders kan rekenen én op begrip vanuit de samenleving, roept LTO op tot een essentiële koerswijziging.
Gegeven de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen, de gewijzigde samenstelling van de Eerste Kamer, de enorme winst van de BoerBurgerBeweging – die met 17 zetels verreweg de grootste fractie in de Senaat gaat vormen – en het electorale verlies van vrijwel alle andere (coalitie)partijen, is een wezenlijke aanpassing van het stikstofbeleid noodzakelijk.
Koerswijziging
“Heel terecht heeft minister-president Mark Rutte inmiddels uitgesproken dat deze electorale oproep niet onbeantwoord kan blijven”, zo constateert LTO-voorzitter Sjaak van der Tak: “Het stikstofbeleid zal aangepast moeten zijn om het maatschappelijk draagvlakte vergroten. Willen we hier als agrarische sector uitkomen, dan zal het kabinet in de komende weken moeten bewegen”. Tegelijkertijd wijst Van der Tak er op dat het opstellen van een landbouwakkoord geen verdere vertraging mag ondergaan: “We willen als sector stappen vooruit zetten. Uitstel van een eventueel akkoord zou alleen maar betekenen dat onze boeren en tuinders langer in onzekerheid blijven, terwijl onze wenkende plannen op tafel liggen”.
Gebiedsprocessen centraal
Voor LTO is duidelijk in welke richting deze aanpassingen gezocht moeten zijn. Van der Tak: “LTO houdt consequent vast aan 2035 zoals dat in de huidige wet als eindstreep staat beschreven. We vinden het verder randvoorwaardelijk dat alle regelingen om stikstof terug te dringen gelijktijdig worden opengesteld, voor boeren en tuinders die willen stoppen, verplaatsen, omvormen, extensiveren of innoveren. Er zal een flinke plus op het daarvoor beschikbare budget moeten komen. Door hier nu vaart mee te maken, ontstaat dit jaar al forse stikstofreductie waardoor de PAS-melders eindelijk zicht hebben op een oplossing”.
Daarnaast is het voor LTO een randvoorwaarde dat er geen gedwongen onteigening plaats zal vinden. Van der Tak: “Bovenal wil ik dat de provinciale gebiedsprocessen centraal zijn gesteld bij het werken aan een vitaal platteland. Dat betekent géén verplichte opkoop of onteigening, en dat betekent ook géén van-bovenaf-opgelegde instrumenten zoals ‘landschapsgrond’ die overal in het land uniform uitgerold moeten worden”.
Uit het technisch-juridische doolhof
Een laatste thema dat voor LTO zwaar weegt, is de status van de kritische depositiewaarde (KDW) in de wet en van het rekenmodel Aerius in de vergunningverlening in het bijzonder. Van der Tak: “Het verabsoluteren van deze instrumenten gooit het hele speelveld op slot en roept alleen maar kritiek op. En terecht: de instrumenten zijn nu juridisch in beton gegoten voor doelen waarvoor ze oorspronkelijk niet bedoeld waren. Wij willen dat, conform de Europese eis, de ‘staat van instandhouding’ van de natuur weer centraal komt te staan in het stikstofbeleid, dat er een drempelwaarde van 0,5 mol is ingevoerd voor de vergunningverlening en dat ondernemers in het kader van vergunningverlening afgerekend worden op basis van hun feitelijke, meetbare uitstoot. Alleen zo halen we dit vastlopen beleid weer uit het slob”.
Nu doorpakken
Dat de Nederlandse land- en tuinbouw stappen wil zetten staat niet ter discussie. Van der Tak: “Evenals andere partijen ontkennen wij problemen niet. We willen aan de slag met uitdagingen die er zijn, maar dan wel op een realistische en menselijke manier voor onze boeren en tuinders. Ga daarbij uit van wat er wél kan en mag in plaats van telkens vanuit de rem en de beperking te sturen. Een landbouwakkoord dat dáárop is gericht, wint aan kracht voor de gehele samenleving. Van der Tak: We moeten nu doorpakken en een nieuwe koers neerzetten waarmee de sector het toekomstperspectief krijgt dat ze verdient”.
Bron: LTO Nederland