Bestaat er zoiets als een ideale geltenopfok? Guillaume Provoost constateerde dat er nog volop ruimte was voor het optimaliseren van geltenontwikkeling en deed een studie naar de groei en het conditieverloop van gelten tijdens de opfok, dracht en eerste lactatie. De resultaten liegen er niet om. Guillaume: “Vooral de rugspekdikte en het lichaamsgewicht blijken meer invloed op de productieprestaties te hebben dan vooraf werd aangenomen bij die jonge zeug. Bovendien kan je als zeugenhouder met een paar belangrijke managementaanpassingen al veel bereiken.”
Bij 80% van opfokbedrijven is voeding en stallen niet optimaal
“Waar het gaat om de toekomst van het zeugenbedrijf, is een goede ontwikkeling van de opfokzeug van cruciaal belang”, begint Guillaume. “Daarbij heb je te maken met interne en externe managementfactoren, zoals de keuze voor het ras en het voerprogramma. Uit het project ‘Opfokzeugen in opleiding’ dat uitgevoerd is door de Universiteit van Wageningen, bleek dat bij zo’n 80% van de opfokbedrijven de voeding en stallen niet optimaal zijn. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Tijdens mijn masterproef wilde ik dan ook onderzoeken of er zoiets bestond als de ideale opfokstrategie.”
3 concrete onderzoeksvragen
Guillaume stond er niet alleen voor. Samen met zijn promotoren van de Universiteit Gent en de hulp het swine team van Trouw Nutrition, werden er 3 concrete onderzoeksvragen gedefinieerd. “Allereerst onderzochten we het verband tussen enerzijds conditie en conditieverloop en anderzijds de reproductieresultaten van de eerste cyclus. De tweede onderzoeksvraag ging na hoe de opfok op het onderzoeksbedrijf verliep met betrekking tot de dagelijkse groei en lichaamsconditie. Als derde onderdeel probeerden we een verband te leggen tussen het conditieverloop en de vruchtbaarheid bij de start van de 2e productiecyclus. Al met al best een uitdaging”, vertelt Guillaume.
Ideale situatie
“Guillaume is aan de slag gegaan met 2 geltenpopulaties. De eerste groep was een opfokpopulatie die gevolgd werd vanaf 10 weken leeftijd tot en met de inseminatieperiode. De tweede groep werd opgevolgd vanaf 5 dagen voor het insemineren tot en met de eerste lactatie”, licht Katleen toe. “We konden maar 1 cyclus analyseren, wat het soms best ingewikkeld maakte. Ga maar na: voordat er eventuele problematiek bij de gelten boven kwam drijven, was het alweer tijd om ze opnieuw te dekken. In een ideale situatie zou je eigenlijk uit moeten gaan van 2 a 3 cycli. 3e worps zeugen kunnen namelijk beenwerkproblemen krijgen waarvan het ontstaan bij de opfok ligt (osteochondrose). Toch hebben we binnen de gegeven onderzoeksperiode het maximale eruit gehaald.”
Focussen op pijnpunten
“Ik heb me in eerste instantie vooral gefocust op de belevingswereld van de varkenshouder. Wat ervaarde hij als pijnpunt op zijn bedrijf? Dat pijnpunt werd mijn vertrekpunt”, vervolgt Guillaume. “Een belangrijk pijnpunt was dat zijn eersteworpszeugen heel moeilijk terug bronstig werden. Daar moest een oorzaak voor zijn. Was er iets mis met de gelten of de opfokstrategie? Was de conditie niet in orde? Of liet de bronstcontrole te wensen over? Er bleek nog een pijnpunt: sommige gelten groeiden te snel en hadden te kampen hadden met pootproblematiek. Ik ben toen met Trouw Nutrition en de dierenarts in gesprek gegaan om te kijken hoe we een zo goed mogelijke bedrijfsanalyse konden maken.”
Hogere toomgewichten, hogere groei biggen
Uit de testresultaten zagen we allereerst dat de conditie en het conditieverloop wel degelijk van invloed zijn op de prestaties van de gelten en op de vruchtbaarheid van de eersteworpszeugen bij de start van de 2e productiecyclus”, vervolgt Guillaume. “Zo bleek dat gelten met een lichaamsgewicht van meer dan 169 kg bij het dekken niet alleen hogere toomgewichten realiseerden bij het spenen, maar ook een hogere groei van de biggen bereikten gedurende de lactatie.” Uit ander onderzoek blijkt anderzijds wel dat een té hoog gewicht bij het dekken in de eerste worp wel een negatieve impact heeft op de langleefbaarheid van die zeug, met name in verband met beenwerkproblemen. Er zijn dus 2 kanten aan deze medaille.
Groeicurve binnen mum van tijd hersteld
Ook zocht het onderzoeksteam naar mogelijkheden om de groeicurve te beïnvloeden. “De gelten op het bedrijf verbleven in eerste instantie tot week 28 in groepshuisvesting. Daar was sprake van ad libitum voedering en konden we nauwelijks bijsturen. Zeker niet in de hoeveelheid voer die de gelten opnamen. Vanaf week 28 werden die gelten overgebracht naar de individuele boxen. Daar bleek in veel gevallen dat de groei achterbleef” schetst Guillaume. “We hebben toen geadviseerd om de gelten 4 weken eerder over te plaatsen naar de individuele boxen en ze daar meer voer te verstrekken. We zagen dat we door deze aanpassing in huisvesting, voer en voerschema de groeicurve binnen mum van tijd hersteld hadden.”
Ideale opfokstrategie is minder zwart-wit
“Wat me vooral opviel tijdens het onderzoek, is dat de ideale opfokstrategie veel minder zwart-wit is dan je misschien denkt. Zo bleek uit onze onderzoeksresultaten dat gelten niet meer dan 2,8 mm spek mogen aanzetten gedurende de dracht. Dit zou namelijk aanleiding geven tot een mindere aanvang van de 2e productiecyclus van de eersteworpszeugen. De spekdikte doet er dus toe. Tegelijkertijd moet je er ook voor zorgen, dat gelten niet te veel spek verliezen aan het einde van de dracht of tijdens het inseminatiemoment, want dat kan vruchtbaarheidsproblemen geven in de volgende cyclus.”
Op zoek naar ‘de sweet spot’
“Hetzelfde geldt voor het toomgewicht. Ons onderzoek toonde aan dat als gelten in de lactatie bij spenen een toomgewicht van meer dan 90,5 kilo hadden, ze meer vet mobiliseren, wat nadelig kan zijn voor de volgende ovulatie en de kwaliteit van de eicellen. Dus een te hoog toomgewicht wil je vermijden, maar een te laag gewicht werkt ook niet in je voordeel.” De verdeling van het aantal biggen over de zeugen blijft een puzzel.
Nuttig vervolgonderzoek
“Op dit bedrijf hebben we geadviseerd de groei in de laatste weken van de opfok te verhogen. Deze hogere groei zou leiden tot een hoger lichaamsgewicht, wat de prestaties van de gelten in de lactatie ten goede zou komen; namelijk een snellere groei van de biggen. Maar omdat het in deze proef gaat om twee verschillende groepen dieren, zou het verder opvolgen van de opfokpopulatie tijdens de eerste cyclus nuttig vervolgonderzoek zijn om deze inzichten te bevestigen en verder uit te diepen”, motiveert Guillaume.
Stap voor stap tot de ideale opfokstrategie
“Als wereldwijd marktleider op het gebied van innovatieve nutritionele oplossingen, zijn we steeds op zoek naar manieren om onze producten verder te optimaliseren. Nu we weten welke parameters een belangrijke rol spelen bij de productieresultaten van gelten, blijven we ook de komende periode monitoren en analyseren. Zo komen we stap voor stap tot de ideale opfokstrategie”, besluit Katleen.
Wil je meer weten over strategieën voor opfokgelten of samen een project opstarten? Neem contact op met onze accountmanagers en schrijf je in op onze nieuwsbrief.