AVP heeft niet alleen gevolgen voor het leven van vele miljoenen varkens, ook verstoort het de wereldwijde markt voor varkensvlees grondig. Het is een zogenaamde game changer, omdat het leidt tot veel meer grootschalige en industriële productie – vooral in opkomende landen – en tot sterke ketensamenwerking. De vraag komt op of we in de EU wel zo afhankelijk willen en moeten zijn van de wereldmarkt, met alle prijsschommelingen van dien.
De wereldwijde productie van varkensvlees bedroeg in 2018, voor de grootschalige uitbraak van de AVP in Azië, 119 miljoen ton karkasgewicht. Hiervan werd bijna 9 miljoen ton internationaal verhandeld (als we de EU als één handelsblok zien). De EU was de grootste exporteur met 4,1 miljoen ton per jaar. Sinds de AVP in Oost-Azië om zich heen greep is dit nogal veranderd. Ging er in 2018 een totaal volume van vlees en eetbare slachtbijproducten van 1,1 miljoen ton naar China, in 2020 was dat gestegen naar 2,9 miljoen ton, wat meer dan de helft is van de totale export naar buiten de EU. Vooral Spanje heeft hiervan een belangrijk deel voor z’n rekening genomen. De export naar China steeg tussen 2016 en 2020 met een factor 3,5 naar 1,4 miljoen ton. Spanje heeft dus z’n kaarten op China gezet. Nu de afzet naar China terugloopt, merken de Spanjaarden dat ook meteen.
Chinese markt
China’s honger naar varkensvlees varieert sterk. De Afrikaanse varkenspest heeft de helft van de varkens in China het leven gekost. Deels zijn dieren gestorven, maar zeker ook geslacht. Varkenshouders wilden hun dieren laten slachten voordat ze eventueel ziek zouden worden. Wie nog wel varkens kon houden, kon schatrijk worden, met marktprijzen van omgerekend 5 euro per kg levend gewicht. Goed, de productiekosten liggen daar ook een stuk hoger dan hier, onder andere doordat het voer daar minstens de helft duurder is dan in West-Europa; maar dan nog. Door het grote tekort aan biggen lieten Chinese vleesvarkenshouders hun varkens zwaar worden voor aflevering. Dat dit ten koste gaat van de voerefficiëntie is een feit, maar het kon nog steeds uit. Alleen stak AVP geregeld nog weer z’n kop op, zodat voorzichtige varkenshouders soms uit voorzorg toch maar (weer) hun bedrijf ruimden. Daardoor kwam er wel meer varkensvlees op de markt, wat ervoor zorgde dat de prijs iets naar beneden kon. Al met al heeft de prijspiek geduurd van de zomer 2019 tot en met het voorjaar 2021.
Gelten uit vleesvarkensstal
Op dit moment is de varkensproductie in China weer wat aan het herstellen. Niet dat de hele varkensstapel weer terug op het peil van voor de AVP is; waarschijnlijk is de consumptie van varkensvlees ook lager geworden door de hoge verkoopprijzen. Er zijn bij gebrek aan nieuw fokmateriaal met moderne genetica nogal wat gelten uit het vlees[1]varkenshok gehaald en als zeug ingezet. De productie van deze moederdieren is natuurlijk niet zo hoog als van goed fokmateriaal, maar in elk geval komen er biggen uit. Dat er nog steeds vleesvarkens als moederdier worden ingezet, is af te leiden uit het aantal zeugen ten opzichte van het totaal aantal varkens: het aantal zeugen was nog relatief hoog, met dus een lagere productiviteit.
In figuur 1 is te zien hoe de totale productie van varkensvlees zich heeft ontwikkeld vanaf 2017 en hoe die naar verwachting dit jaar en in 2022 zal uitpakken. Naast de productie is ook de consumptie van varkensvlees gezet en de totale invoer. Het lijkt erop dat de invoerbehoefte volgend jaar ongeveer gelijk zal zijn aan de volumes in 2021. Het land heeft dit jaar een zelfvoorziening van circa 91 procent. Het streven van de Chinese overheid ligt op 95 procent. De binnenlandse productie zou met andere woorden nog wat moeten stijgen om aan de eigen vraag tegemoet te komen.
Moeilijke markt
Onderdeel van het Chinese beleid is dat ze landen en slachterijen verbieden om te mogen leveren. Dat is de afgelopen tijd een paar maal gebeurd met slachterijen in West-Europa. Op dit moment mogen enkele Nederlandse en Spaanse bedrijven niet exporteren. Ook vanuit België vindt er nog steeds geen export plaats. Duitsland zit op slot, omdat er AVP in het land is. Als een slachterij niet meer mag exporteren, wordt deze opgezadeld met een groot probleem. Dat is in de regel niet snel opgelost. Delen die anders naar China gaan, zoals koppen, poten, staarten, bepaalde organen of darmen mogen daar dan niet meer heen. Soms moeten deze zelfs vernietigd worden.
Tekst: Robert Hoste – senior econoom varkensproductie Wageningen Economic Research
Beeld: Twan Wiermans