Maatschap Mijnheer-Veerman in Rouveen streven naar makkelijke en efficiënte vleesvarkens. Met een gesloten bedrijfsvoering inclusief eigen aanfok en een hogere gezondheid is de basis gelegd. Met kleinere stapjes wordt het resultaat verder verfijnd.
Terwijl hij in hoog tempo de waterslang door de biggenstal heen trekt, kijkt Pieter Post ook even naar de biggen. “Water geven is zo belangrijk voor de biggen in de eerste dagen na het spenen. Daarmee stimuleer je een goede start.” Post runt samen met Klaas Mijnheer het fokbedrijf Mijnheer in Rouveen. In de bedrijfsvoering staat het vleesvarken centraal. “Natuurlijk is een hoge bigproductie een mooi resultaat, maar we willen een goed en efficiënt vleesvarken. Daar is alle inzet op gericht.” Wie de ontwikkeling van fokbedrijf Mijnheer erop naslaat, ziet dat er bewust keuzes gemaakt worden die in dienst staan van dat goede vleesvarken.
Tot 2014 runde Klaas Mijnheer een regulier fokbedrijf in de lintbebouwing van Rouveen. Bedrijfsontwikkeling was lastig, dus verplaatste hij het bedrijf van de dorpskern af. “Dan krijg je de mogelijkheid om het bedrijf zo in te richten zoals je wilt”, licht Klaas toe. “We hadden een bedrijfsvoering met aankoop van gelten en behoorlijk veel last van mycoplasma en streptokokken, met veel uitval. Een bedrijfsvoering met hogere gezondheid sprak ons al jaren aan, maar de stap maken náár hogere gezondheid maakten we steeds niet. Ik snap dus heel goed de drempel van veehouders om de stap te maken. Maar de verplaatsing gaf ons wel de mogelijkheid.” Na afronding van de bouw kocht Mijnheer twee keer zuivere lijn Z-lijn gelten aan met een hogere gezondheidsstatus in 2015 en dat is de laatste aanvoer van dieren geweest.
Sinds deze depop/repop inclusief bedrijfsverplaatsing fokt Mijnheer zelf de gelten aan. “We hebben de kern van Z-lijn dieren en met de L-lijn van Topigs Norsvin maken we daarmee zelf de TN70. Alleen fokkerijsperma wordt aangekocht”, vertelt Post. Het bedrijf is vrij van mycoplasma en APP en vaccineert de zeugen tegen PRRS, nadat ze in het verleden geconfronteerd werden met PRRS-problematiek. Het effect van een hogere gezondheid liet zich in de afgelopen jaren duidelijk gelden in de technische resultaten. Mijnheer: “Het is wellicht een open deur, maar gezondheid is zo belangrijk. We tikken nu de 950 gram groei per dag aan in de vleesvarkensstal, terwijl ik voorheen blij was met 780 gram. Dan zie je echt welk verschil gezondheid maakt.”
Eigen aanfok
Landelijk is er een trend te ontdekken in de varkenshouderij. Het aandeel eigen aanfok lag tot enkele jaren terug op 40 procent, maar is groeiende constateert Topigs Norsvin. Steeds meer bedrijven zorgen voor hun eigen fokmateriaal, en dat is een ontwikkeling die Mijnheer en Post prima begrijpen. “Net als de keuze voor hogere gezondheid is ook de keuze voor eigen aanfok een drempel. Maar de voordelen zijn er op gezondheidsvlak wel degelijk”, is de ervaring van Klaas Mijnheer. Pieter vult aan: “Eigen aanfok hoeft niet ingewikkeld te zijn. Onze fokgelten draaien gewoon mee in de vleesvarkensstal, maar wel in een eigen hok. Omdat de dieren binnen het bedrijf blijven, heb je ook geen quarantaineperiode nodig.
Dat is alweer anders als je een aparte opfoklocatie hebt. Met het verplaatsen heb je alweer een risico erbij.” Wel vraagt het een goede planning om de eigen aanfok in goede banen te leiden. Post: “Het blijft levend materiaal. Je kunt op voorhand alleen een inschatting maken hoeveel gelten je nodig hebt, maar dat strookt niet altijd met de daadwerkelijke aantallen. Dat heeft te maken met aanbod enerzijds. Het aantal potentiële fokgelten in een toom varieert. Maar anderzijds kun je ook meer uitval hebben dan verwacht. Dat heb je niet in de hand. Wanneer je gelten koopt, koop je wat je nodig hebt. Dat is veel eenvoudiger.”
Tekst en beeld: Rob van Ginnneken
U heeft zojuist een stuk gelezen van een artikel uit ons vakblad Varkensbedrijf!