Het saldo van de zeugenhouderij is in maart gezakt naar 46.600 euro. Dat is bijna 80.000 euro lager dan in dezelfde maand vorig jaar als gevolg van bijna 40% lagere biggenprijzen, na het uitzonderlijk hoge niveau van vorig jaar. De resultaten zijn berekend voor een bedrijf met gemiddeld 900 zeugen.
Fors lagere opbrengsten en hogere voerkosten
De opbrengsten waren in maart 76.000 euro lager dan vorig jaar door de fors lagere biggenprijs. De biggenprijs van 55 euro (inclusief toeslagen) is 34 euro lager dan maart vorig jaar en ligt daarmee iets boven het langjarig gemiddelde 2011-2020.
Biggenprijzen
De biggenprijzen begonnen het jaar op een laag niveau, maar zijn in maart sterk aangetrokken door de grote vraag en een gering aanbod. Vooral in Nederland en Duitsland zijn er nu minder zeugen dan vorig jaar. In Nederland is ruim 7% van de zeugen uit de markt genomen door de opkoopregeling van de overheid. In Duitsland is de zeugenstapel in 2020 ruim 5% gekrompen door de coronacrisis, Afrikaanse varkenspest en strengere milieu- en dierenwelzijnsregels. Vooral Spanje heeft in het voorjaar behoefte aan veel biggen. Spanje verwacht dat in zomer het toerisme weer op gang komt en dan moet er voldoende varkensvlees beschikbaar zijn. Ook gaan er meer Nederlandse biggen naar Duitsland om het tekort aan eigen biggen aan te vullen. De biggenprijs ligt daardoor in maart voor het eerst sinds juni 2020 boven het langjarig gemiddelde, maar nog wel ruim onder het uitzonderlijk hoge niveau van maart vorig jaar.
Prijs slachtzeugen
De prijs van slachtzeugen is een kwart lager dan in maart vorig jaar, maar wel hoger dan begin dit jaar. In juli daalde de opbrengstprijs sterk en die bleef zich tot februari op een laag niveau bewegen. Door de coronacrisis is de afzet van worstproducten en vleeswaren flink teruggelopen. Dat had grote invloed op de prijs van slachtzeugen. In maart trad een prijsherstel op.
Voerkosten
De voerkosten zijn in maart 10% hoger dan in maart vorig jaar. In de afgelopen maanden zijn de prijzen van veevoergrondstoffen gestegen, met als gevolg een prijsstijging van het varkensvoer sinds oktober. Vooral sojameel, mais en tarwe zijn fors duurder geworden. De voerkosten per bedrijf zijn daardoor 4.700 euro hoger dan maart vorig jaar.
Voortschrijdend saldo gaat onderuit
Het voortschrijdend jaarsaldo van zeugen daalt snel en ligt in maart 182.000 euro onder het langjarig gemiddelde. De achteruitgang is de afgelopen maanden versneld door lagere saldi. In april 2020 werd nog de top bereikt van 562.000 euro per bedrijf boven het langjarig gemiddelde. Dat was 625 euro per zeug per jaar. In maart 2021 ligt het saldo inmiddels 202 euro per zeug onder het langjarig voortschrijdend jaarsaldo van 452 euro per zeug per jaar