Na 45 jaar met hart en ziel zorgen voor biggen en zeugen, rest enkel een berg puin van het varkensbedrijf van Jos Hoitink. Op 16-jarige leeftijd nam hij het werk over van zijn vader die vroegtijdig moest stoppen door gezondheidsproblemen. Nu stopt de nog fiere 60’er voortijdig, wegens gebrek aan opvolging, gebrek aan toekomstperspectief en een wel heel aantrekkelijke saneringsregeling. Althans, dat was het vooruitzicht vorig jaar toen de Achterhoekse boer zich aanmeldde bij de Rijksoverheid.
Tegen betaling stoppen
Het uitgangspunt van de in januari 2020 startende saneringsregeling was het reduceren van stankoverlast van varkensstallen dicht bij woongebieden. Boeren zouden daarvoor tegen betaling kunnen stoppen met het houden van varkens. Het mes zou aan twee kanten snijden; enerzijds was Nederland beland in een stikstofcrisis. Om verdere natuurschade te voorkomen, moesten ook honderden (bouw)projecten aan strengere eisen voldoen. Hoe meer varkensboeren stopten, des te beter voor de totale beschikbare stikstofruimte. Daarnaast zouden varkenshouders met lastigere toekomstperspectieven door belemmerende groeimogelijkheden of een gebrek aan opvolging, toch een gunstige oude dag tegemoet zien.
Uiteindelijke vergoeding valt tegen
Hoitink dacht al enkele jaren na over stoppen, op het moment dat toenmalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Carola Schouten de saneringsregeling startte: “Sprong ik gelijk op de trein.” Hij ruilde zijn varkens in voor woningen. De stallen gingen tegen de vlakte en ook alle dieren verlieten het erf. Inmiddels is alles geregeld en financieel rondgemaakt. “De uiteindelijke vergoeding viel wel tegen, we ontvingen 70 duizend.” De verwachtingen van de opbrengst waren anders. Ook de restwaarde van overige investeringen die het bedrijf nog kort voor de stopperregeling uitgaf, gaven te wensen over. “De luchtwassers, die de varkensstank uit de stallen moest reduceren, zette ik op Marktplaats. Geen enkele koper hapte. Een voormalig ‘studievriend’, ook boer in de buurt, bleek wel geïnteresseerd. Hij mocht ze gratis van me hebben, mits hij het vervoer zou betalen.” Aldus Hoitink.
Strenge regels
De regels rond de saneringsregeling waren streng. Een varkenshouder kon zich alleen inschrijven wanneer hij of zij de afgelopen vijf jaar varkens hield. En er moet voldoende stankoverlast zijn. Daar is een ‘geurscore’ voor opgesteld; het aantal varkens en ook de afstand tot stads- of dorpskern bepaalt of de varkenshouderij genoeg stinkt. 0,4 is daarbij een drempelwaarde om voor de sanering in aanmerking te komen. Met een score 19 haalde de Achterhoeker de voorwaarde makkelijk. Hij grapt zelfs dat hij vast in de top-5 van Nederland is geëindigd. “Ik had nooit gezeik uit de buurt over geur of een vorm van overlast. Er werd weinig geklaagd en ook had ik trucs bedacht die op cruciale momenten overlast hielpen voorkomen.” De jaarlijkse kermis werd dichtbij het erf georganiseerd. Om de reukorganen van bezoekers te plezieren, kocht Hoitink voor 500 euro anijsolie. Die vermengde hij met het waswater uit de luchtwassers. Dit foefje werkte.
Stoppen ging als volgt
Na 45 jaar ondernemen kreeg Hoitink acht maanden om zijn erf leeg te maken. De varkens werden geslacht, de mest uitgereden of verwerkt, de 4.000 vierkante meter stallen gesloopt. De voorraad mest in de kelders, 2.000 kuub, voerde hij direct af. Zo had hij geen dure winteropslag nodig. Alleen het intrekken van de vergunning voor intensieve veehouderij bij de gemeente ging stroef, zegt hij. „Daar zitten zoveel haken en ogen aan. Verschrikkelijk.” Hoitink kijkt al met al tevreden terug op zijn besluit. Hij is één van de 250 varkensboeren die ook definitief stopten. Dit aantal is fors lager dan de 503 inschrijvingen die de LNV noteerde in januari vorig jaar. Zij verwachtten van te voren een 300 geïnteresseerden. Om de grote animo te kunnen financieren werd kort na het starten van de regeling zelfs een budgetverhoging van 180 miljoen naar 445 miljoen euro doorgevoerd. Een jaar later is meer dan de helft van de toegekende regelingen niet ten uitvoer gekomen.
Doorgaan met varkenshouderij
Paul Bens, directeur van DLV Advies ziet verschillende redenen waarom varkenshouders afhaakten. ”De regeling werd bedacht op een moment dat de marktvooruitzichten niet goed waren. Inmiddels zijn de prijzen voor varkensvlees sterk verbeterd. Door varkenspest in onder meer China en Vietnam konden Nederlandse boeren hun vlees voor beter prijzen exporteren. Nog een reden om door te gaan; in de regeling is vastgelegd dat een varkensboer niet elders opnieuw een varkenshouderij mag beginnen. Dat willen sommigen wel”, zegt Bens. Maar de belangrijkste reden dat varkenshouders doorgaan die eerder stoppen overwogen, is onenigheid met de gemeente over herbestemming van het erf. „Als het bestemmingsplan bijvoorbeeld een kinderdagverblijf of een camping niet toestaat, kan dat een reden zijn om van stoppen af te zien.”
Effect saneringsregeling
Demissionair minister Carola Schouten informeert in mei de Eerste en Tweede Kamer over de stand van zaken rond deze regeling. Ze deelt dan ook een RIVM-doorrekening van de stikstofopbrengst van varkenshouderij. LNV erkent dat het intrekken van vergunningen door gemeenten en provincies een „knelpunt” is. Met betrokken accountants, provincies en gemeentes vinden nu gesprekken plaats die moeten leiden tot een oplossing, zegt LNV. De woordvoerder wil niet vooruitlopen op de uitkomst. „Het is nu te vroeg om daar iets over te zeggen”.
Bron: DLV