Optimaliseren door aankoop van een tweede en derde locatie. Het gebeurt, ondanks de roerige tijden in de varkenssector, steeds vaker. Waar bedrijven vroeger vooral op één locatie waren gevestigd, is het zogenaamde multi-site systeem in opkomst.
Een ontwikkeling die is ontstaan omdat uitbreiding op een bestaande locatie vaak niet meer mogelijk is. Dit vanwege vergunningen of een beperkte omvang van het bouwblok. In veel gevallen is de aankoop van een tweede locatie voordeliger. Daarnaast zien varkenshouders steeds meer het voordeel van een ‘gesloten’ onderneming. Het helpt ook om de overdracht van ziektes te beperken.
Gesloten bedrijf opent mogelijkheden
Gesloten bedrijven hebben vergeleken met gespecialiseerde zeugenhouderijen meer grip op de inkomsten. Dit omdat zij minder afhankelijk zijn van de veranderlijke biggenprijs. De kostprijs van de big is bepalend waardoor er voor gesloten bedrijven vrijwel geen biggenmarkt is.
Daisy Hurkmans, Vastgoed Adviseur in regio Zuid bij DLV Advies zegt; “We zien dat vooral ondernemers met een zeugenbedrijf interesse hebben in het kopen van vleesvarkensstallen op een andere locatie. De rechten zitten er al op, er hoeft geen vergunningaanvraag meer gedaan te zijn en dat scheelt aanzienlijk minder regelwerk. Een aankoop op een andere locatie is daarbij vaak goedkoper dan nieuw bouwen op het eigen bedrijf. Door uit te breiden met een vleesvarkensbedrijf, zijn er minder schakels, je bent minder afhankelijk van de marktomstandigheden en er zijn bijna geen onderhandelingen met tussenpartijen. De cirkel is als het ware rond.”
Multi-site systeem
Het hebben van meerdere locaties, het multi-site-systeem, komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten. In de meeste gevallen is er een scheiding per locatie gemaakt voor zeugen en speenbiggen; waardoor er geen overdracht van ziektes plaatsvindt tussen deze twee diercategorieën.
In de driewegvariant staan zeugen, speenbiggen en vleesvarkens op verschillende locaties. Het zeugenbedrijf bevolkt het bijbehorende biggenopfokbedrijf, die vervolgens weer de toelevering verzorgt naar het vleesvarkensbedrijf. Deze laatste twee schakels werken optimaal wanneer er volgens een strikt all-in/all-out principe is gewerkt. In de tweewegvariant zitten de speenbiggen op dezelfde locatie als de vleesvarkens, maar deze vorm waarbij er één schakel minder is, biedt nog steeds het voordeel van de minder sterke afhankelijkheid.
Grotere mestafzetkosten
Tegenover een betere positie in de keten en het voordeel van de minder sterke afhankelijkheid van de prijsvorming op de biggenmarkt, staat het nadeel van de grotere mestafzetkosten op (gesloten) multi-site-bedrijven. Ondanks dat dit per jaar verschilt en de afzet van vleesvarkensmest, vanwege het hogere fosfaatgehalte, duurder is in vergelijking met zeugenmest. Het gevaar bij deze vorm van ondernemen zit hem ook in het routinematig werken, de prijsdalen zijn moeilijker op te vangen en een mogelijke bedrijfsoverdracht is in de praktijk vaak lastiger.
Het runnen van een varkensbedrijf op meerdere locaties vraagt dan ook om een vergaande vorm van samenwerking. De verschillende schakels moeten sterk met elkaar verbonden blijven en ook de contacten met dierenarts, voerfabrikant en slachterijen moeten worden geüniformeerd.
Bron: DLV Advies