Tussen 2015 en 2020 voerde Hipra samen met de praktijkdierenartsen 151 serumprofielen uit om een beeld te krijgen van de meest voorkomende infectiedynamieken inzake ‘stalhoest’ op Vlaamse varkensbedrijven. Daarbij werd ook gekeken naar de impact van de zeugenstapel. Ze onderzoeken de rol van de zeugenstapel bij Mycoplasma hyopneumoniae.
Mycoplasma hyopneumoniae
Mycoplasma hyopneumoniae (M.hyopneumoniae) is veroorzaker van de zogenaamde ‘stalhoest’. Kenmerkend hierbij is de droge, niet-productieve aard van de slepende hoest die veelal optreedt in de vleesvarkensfase. Omdat dit ook gepaard gaat met een verminderde groei is vaccinatie van biggen tegen deze aandoening bijna een routinebehandeling. Vaccinatie zorgt ervoor dat de spreiding van de kiem wordt afgeremd, dieren minder hoesten en er minder longletsels zijn aan de slachtlijn.
Daarnaast vermindert ook het antibioticaverbruik op een bedrijf. Enerzijds omdat er minder tegen de kiem zelf dient te worden behandeld, maar evengoed omdat ook andere ziekteveroorzakers moeilijker aanslaan wanneer M.hyopneumoniae minder schade aanricht in de luchtwegen. De kiem zorgt er namelijk in eerste instantie voor dat de trilharen, die een soort transportband vormen vanaf de longen naar de luchtpijp voor de afvoer van ongewenste kiemen, worden vernietigd. In een latere fase zorgt de infectie er ook voor dat de cellen die instaan voor de afweer in de longen, minder functioneel zijn.
Focus op biggen
De biggen zijn van oudsher de focus voor de preventieve aanpak van M.hyopneumoniae, zo getuige de talloze uiteenlopende vaccinatie-strategieën toegepast in het veld. Initieel beschikte men enkel over two-shot vaccins; een dubbele enting op 1 en 7 weken, 4 en 7 weken leeftijd of later. Tegenwoordig wordt veelal een one-shot vaccin gebruikt. Deze kan ingezet worden in de eerste levensweek maar evengoed rond speenleeftijd of later naargelang wanneer de symptomen zich voordoen. Insteek is telkens om de varkens bescherming te bieden net voor ze met de kiem in contact komen. Bij de keuze van de vaccinatiestrategie dienen per bedrijf een aantal factoren in overweging te worden genomen. Is er neutralisatie van het vaccin door de passieve immuniteit die de big kon opnemen via de biest? Zal mijn bescherming doordragen tot op het einde van de vleesvarkensfase? Welke aanpak past het best arbeidstechnisch?
Impact zeug onderschat
Opvallend is dat er naar het belang van de zeug en bij uitbreiding de zeugenstapel, in de preventieve aanpak minder aandacht gaat. De impact hiervan op een gesloten bedrijf is nochtans niet te onderschatten omwille van een aantal karakteristieken van de kiem.
- M.hyopneumoniae kan enkel overgaan van dier op dier via infectie van de luchtwegen; ofwel door direct neus-neuscontact (van zeug naar big, tussen toom-, tussen hokgenoten) ofwel via de lucht.
- Daarnaast kent de onderlinge spreiding een langzaam verloop. Zo werd aangetoond dat ongeveer 20 procent van de gelten nog negatief zijn op het moment van de eerste worp, ook wanneer ze in een positieve stapel terechtkomen.
- In tegenstelling tot aandoeningen zoals APP, zijn er voor M.hyopneu-moniae geen dragerdieren. De uitscheiding van de kiem kan echter wel van lange duur zijn, tot meer dan 7 maanden onder experimentele omstandigheden.
- De mate waarin biggen geïnfecteerd worden in het kraamhok is sterk gecorreleerd met de mate van uitscheiding door de zeug. Meestal is de besmettingskans van de biggen lager naarmate de zeugen ouder zijn.
- Hoe minder biggen geïnfecteerd zijn op het moment van spenen, hoe lager de impact van de ziekte in het verdere verloop tot de slachtlijn.
Status zeugenstapel
Hoe het met de status van een zeugenstapel is gesteld, is goed in kaart te brengen met een serumprofiel. Hierbij worden antistoffen in het bloed opgespoord bij meerdere dieren van verschillende pariteiten. Deze worden opgepikt 5 tot 6 weken na een infectie. Een stabiele zeugenstapel wordt gekenmerkt door ofwel volledige afwezigheid van antistoffen (zelden tot nooit het geval) ofwel gemiddeld dalende antistoffen met toenemende pariteit. Wanneer er regelmatig herinfecties optreden in de zeugenstapel; zal men zien dat ook de multipare dieren nog over hoge titers beschikken (is echter niet zo te interpreteren wanneer er wordt gevaccineerd in de zeugenstapel). Oorzaken hiervan zijn vaak te zoeken in fouten bij het geltenmanagement of een hoge infectiedruk vanuit de vleesvarkensstapel.
Tekst en figuren: Annelies Michiels, varkensdierenarts HIPRA